Grote opgaven rond klimaat en landbouw
Nederland moet lastige keuzes gaan maken op het gebied van klimaat- en landbouwbeleid, zo concludeert het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL) in zijn Balans van de Leefomgeving die gisteren uitkwam.
We stoten nog te veel broeikasgassen uit om de doelstellingen van Parijs te halen, onderdelen van onze landbouw lopen tegen maatschappelijk en ecologische grenzen aan en de biodiversiteit staat onder druk.
Het zijn enkele van de meest urgente constateringen die het PBL doet in zijn tweejaarlijkse analyse van onze leefomgeving.
Goed nieuws is er ook te melden. De lucht is schoner dan een paar decennia geleden, ons voedsel is betaalbaar en veilig, onze woningen zijn energiezuiniger dan vroeger en het weggennet is fijnmaziger en veiliger geworden, zo schrijft het PBL (hoewel je bij dat laatste je vraagtekens kunt zetten) .
Klimaat
Het Planbureau constateert dat Nederland flink op gang is gekomen met beleid om de gestelde klimaatdoelen te halen. Eind dit jaar ligt er hopelijk een definitief Klimaatakkoord (lees: ‘Hoofdlijnen Klimaatakkoord bekend’).
Dit levert wel pittige opgaven op. Neem het gasloos maken van woningen. Afhankelijk van hoe snel dat op gang komt, moeten er tussen 2030 en 2040 tussen de 270.000 en 360.000 woningen per jaar van het gas af worden gehaald. Een enorme opgave.
Lasten verdeeld
De energietransitie kost een hoop geld, dus de vraag dringt zich op hoe die lasten worden verdeeld. ‘Maatregelen als het beprijzen van energiegebruik en strengere normen voor energiezuinige huizen moeten niet leiden tot te sterk toenemende lastenverschillen tussen huishoudens. Zulke ongelijkheid zou kunnen komen doordat mensen toevallig in een oud huis wonen of in een wijk waar het gas eerder wordt afgesloten dan in andere’, lezen we in het rapport.
Ook pleiten de auteurs van het rapport voor het combineren van klimaatmaatregelen met acties die de kwaliteit van de leefomgeving verbeteren. Dit zijn maatregelen die bijdragen aan een betere gezondheid van mensen en een mooier landschap.
Landbouw
Als er één sector is die de komende jaren wel móet veranderen, is het de landbouw. Om te beginnen is te prijzen hoe efficiënt de Nederlandse boeren en tuinders voedsel voor ons produceren. De bedrijfstak legt daarbij echter wel een heel zware druk op het milieu; denk aan de megastallen met varkens of het fijn stof uit kippenboerderijen.
Welke kant het op moet met de Nederlandse landbouwsector is nog niet duidelijk. Afzonderlijke doelen werken elkaar vaak tegen: het verduurzamen van productie en consumptie kan lastig samengaan met de wens om een toonaangevende speler te zijn of worden op de wereldmarkt. Duidelijk is wel dat we (deels) weg moeten van de dierlijke productie en consumptie.
Samen in debat
Boeren willen vaak wel veranderen, maar zitten vast in een bestaande productieketen en eerder gemaakt bedrijfskeuzes, zoals het aangaan van leningen. Het PBL roept alle betrokken partijen dan ook op samen in debat te gaan over welke tegenstrijdige belangen er zijn en welke waarden er botsen. Hieruit zou een overeenkomst kunnen volgen – noem het een Landbouwakkoord – waarmee de overheid een samenhangend plan kan maken voor de landbouwsector in Nederland.
Doen we dat niet, waarschuwt het PBL, dan gaan boerenbedrijven waarschijnlijk door op de weg van intensivering en schaalvergroting. Het moment kan dan komen dat de maatschappij dit niet meer accepteert of dat de overheid moet ingrijpen vanwege klimaatdoelen. Op dat moment lopen getroffen boeren het risico dat ze geen tijd meer hebben om zich aan te passen.
Foto's nl.depositphotos.com