Airbus en Audi hebben dinsdag een auto door de Amsterdamse RAI laten vliegen. Het gaat om een schaalmodel van een autonome taxidrone die beide bedrijven gezamenlijk ontwikkelen. 

Read this article in English

De taxi bestaat uit een passagierscapsule die kan worden gekoppeld aan een vlieg- of een rijdmodule. In de capsule, die plaats moet bieden aan twee passagiers, bevindt zich het bedieningspaneel waarop de bestemming kan worden aangegeven. Voor hij gaat vliegen wordt de vliegmodule op de capsule geklikt, waarna het geheel verticaal opstijgt. Aangekomen in de buurt van de bestemming, landt het geheel en rijdt er een onderstel onder. De rotoren worden afgekoppeld en de capsule rijdt verder als een auto van het formaat van een Smart (2,5 m lang, 1,4 m hoog en 1,5 m breed). De rotoren (5 x 4,4 m groot) vliegen intussen zelfstandig naar een oplaadstation.  

In de RAI, waar deze dagen de Amsterdam Drone Week plaatsvindt, staat de taxidrone opgesteld (foto boven). De demonstratie, die vlekkeloos verliep, werd evenwel uitgevoerd met een model op een schaal van 1:4.
 

 

Visie op mobiliteit

Wanneer de volledig elektrische Pop.Up Next, zoals de vliegende taxi is genoemd, echt gaat vliegen, is nog onduidelijk. Met het concept willen de makers vooral hun visie laten zien op mobiliteit in de toekomst. Voor het design gingen Airbus en Audi een samenwerking aan met Italdesign, dat in de afgelopen decennia tal van auto's ontwierp.

Volgens de ontwerpers wordt de ruimte op de grond en in de lucht met deze manier van mobiliteit maximaal benut. Het ontwerp verdeelt het vervoer namelijk over de ­weg en de lucht en minimaliseert het aantal geparkeerde voertuigen op de grond. De vraag is alleen of en wanneer dit toekomstscenario is te rea­liseren. Behalve van technologische doorontwikkelingen hangt dat ook van de regelgeving af (lees ook 'Airbus bedenkt elektrische vliegende auto').