Hoeveel moet de gaswinning in Groningen terug om het gebied veilig te maken? De NAM en het Staatstoezicht op de Mijnen die een besluit hierover moeten voorbereiden betrekken hun stellingen.

Aanleiding is de zware aardbeving afgelopen week bij het Groningse Zeerijp. Men verwacht dat er nog meer van dit soort zware klappen zullen komen.

Volgens het zogeheten meet- en regelprotocol moest de NAM, die de gaswinning bij Groningen uitvoert, binnen 48 uur reageren met maatregelen. Dat meet- en regelprotocol zorgt dat de aardbevingsintensiteit en veroorzaakte schade nauwlettend worden gevolg en dat bij overschrijding van grenswaarden de gaswinning wordt aangepast (lees ‘Hand aan de kraan voor Gronings gas’).


NAM: minder gas winnen

Gister kwam de NAM met een reactie. Daarin wordt voorgesteld de gaswinputten in het meest bevingsgevoelige gebied, waaronder Zeerijp, te sluiten. Daarnaast schrijft de NAM dat ‘een substantiële vermindering van de jaarlijkse productie van het gasveld technisch gewenst is om de veiligheidsbeleving in de regio (voornamelijk de subjectieve veiligheid) te verhogen.’ De NAM hanteert daarbij de vuistregel: 10 % minder gas leidt tot jaarlijks 2 à 3 minder zware bevingen (> 1,5 op de schaal van Richter, die in Zeerijp was 3,4). Volgens berekeningen van geoloog Jacques Hagoort staat het gebied nog minstens 450 van dat soort bevingen te wachten, zie ‘Groningen krijgt nog meer zware aardschokken’.

Opvallend is dat de NAM niet zelf aangeeft met hoeveel de productie omlaag moet. Dat is consistent met wat NAM-directeur Gerald Schotman daarover zei tijdens een persbijeenkomst eind vorig jaar: ‘Bepaling van de hoeveelheid die we mogen winnen is aan de politiek. Wij volgen wat Den Haag besluit.’

De andere kant van de medaille is dat de NAM in zijn eigen eind vorig jaar gereed gekomen veiligheidsanalyse wel een verband legt tussen gaswinning en het veiligheidsniveau (lees ‘Groningen nog steeds structureel onveilig’). Nu kijkt die analyse naar de kans op een dodelijk ongeval door het instorten van een (deel van) een woning of gebouw door een aardbeving. Daarvan was afgelopen maandag gelukkig in het geheel geen sprake. Vandaar de nadruk die de NAM legt in zijn brief naar aanleiding van de Zeerijpe-beving op de woorden ‘veiligheidsbeleving’ en ‘subjectieve veiligheid’, die niet in de NAM-analyse zitten.


Staatstoezicht wil een concreet getal

De instantie die nu als eerste moet beoordelen of de NAM de juiste maatregelen neemt is het Staatstoezicht op de Mijnen, dat zojuist met een reactie kwam. Die stelt vast dat ‘de voorgestelde maatregelen van de NAM een stap in goede richting zijn, maar niet concreet genoeg.’ Daarbij doelt het staatstoezicht op de vraag hoeveel de gaswinning omlaag moet. De instantie neemt nu zelf twee weken de tijd om vast te stellen hoeveel m3 de vermindering van de gaswinning moet zijn. Daarop vooruitlopend schrijft het staatstoezicht: ‘Met de beving van 8 januari jl. in Zeerijp nabij Loppersum is het hoogste niveau uit het meet- en regelprotocol bereikt: het interventieniveau (code rood). Er is daarom naar verwachting in ieder geval een flinke productievermindering nodig om terug te gaan naar het waakzaamheidsniveau (code groen) of lager.’

In zijn brief meldt het staatstoezicht dat het alleen adviseert over wat nodig is voor de veiligheid. In hoeverre dan nog kan worden voldaan aan de leveringsverplichtingen in Nederland en aan het buitenland is aan de minister af te wegen.

Uiteindelijk beslist minister Eric Wiebes van Economische Zaken, die daarover verantwoording moet afleggen aan de Tweede Kamer. Die laatste heeft volgende week een debat met de minister.

Openingsbeeld: Sikkom.