'Blijf transparant over gentechnologie in voedsel'
Komende maand wordt in Brussel gestemd over de versoepeling van de regels voor gentech-gewassen. In een column voor De Ingenieur pleit moleculair plantenbiologie Michel Haring voor terughoudendheid.
Op de groenteafdeling van de supermarkt verbaas ik me altijd over de diversiteit aan tomaten. Want als plantenbioloog realiseer me dat achter iedere tomaat een lange geschiedenis van zaadveredeling schuilt.
Nederland is hier goed in: naar schatting 50 procent van de groentezaden wereldwijd is afkomstig van onze bedrijven. Op basis van kruisingen ontstaan nieuwe rassen, waarbij fundamentele kennis van wetenschap en bedrijven gericht wordt gebruikt.
De meeste energie zit in eigenschappen die consumenten niet opvallen: kastomaten hebben, net als mensen, last van virussen. Die kunnen de hele oogst doen mislukken. Plantenveredelaars zoeken in hun collecties wilde tomaten dus naar virusresistentie, om die nieuwe eigenschap in de kastomaat in te brengen. Dat duurt ongeveer vijf jaar, tomaten groeien nu eenmaal langzaam.
We hebben het goed op orde voor de tomaten, maar zouden wellicht sneller willen innoveren in alle voedingsgewassen. Hiervoor bestaat een relatief nieuwe techniek, gebaseerd op genetische modificatie van planten.
Crispr-cas heet dit biotechnologische gereedschap. Nobelprijswinnaars Doudna en Charpentier lieten zien dat je met een bacterieel eiwit precieze veranderingen kunt aanbrengen in het erfelijke materiaal van een organisme.
We hebben het op orde voor tomaten, maar willen sneller innoveren in andere voedingsgewassen
Bij planten vallen bijvoorbeeld vorm, kleur en resistentie tegen ziekten en plagen gericht aan te passen. Verder verandert er niets aan de plant, zodat er binnen een paar jaar een nieuw product op de markt kan worden gebracht. Een enorme versnelling!
Europa heeft voor genetische modificatie echter strenge toelatingswetten, die langdurige en kostbare veldproeven vereisen. Daarmee verliest de techniek zijn belangrijkste voordeel: tijdwinst.
Daarom is de Nederlandse regering een lobby begonnen om voor Crispr-cas een uitzondering op de EU-wetgeving te maken. Er ligt nu een dossier op de Brusselse burelen, waarin wordt voorgesteld deze nieuwe genetische technieken (NGT’s) volledig vrij te stellen van regelgeving.
Als dat doorgaat, gaat Europa straks genetische modificatie van onze voeding toelaten zonder dat te achterhalen is in welke specifieke groente, granen of vruchten dit is toegepast. Mocht je dus niet willen dat je voeding genetisch is gemodificeerd, dan heb je geen keuze meer. Na verloop van tijd zullen alle zaden uit de ‘gewone’ veredeling een geschiedenis van genetische modificatie hebben.
Maar er zijn meer argumenten tegen het volledig vrijgeven van deze gentechniek. Chemische bedrijven die nieuwe onkruidbestrijdingsmiddelen willen verkopen, kunnen met de Crispr-techniek nieuwe, gepatenteerde rassen op de markt brengen die bestand zijn tegen een bepaald soort landbouwgif, en daarmee het gebruik van deze giftige chemicaliën in de landbouw stimuleren.
Dat zagen we de afgelopen dertig jaar, toen het gebruik van glyfosaat wereldwijd enorm toenam om glyfosaatresistente sojateelt voor de veevoederindustrie goedkoper te maken. Dat past niet bij een duurzame landbouw in Europa.
In januari 2024 stemt de EU over het voorstel om de NGT’s volledig vrij te stellen van regelgeving. Tot dat moment zou de Europese Commissie het voorstel nog kunnen bijstellen en ervoor kiezen NGT’s alleen vrij te geven voor situaties waarbij oplossingen in de gewone veredeling niet bestaan en veel milieuwinst is te behalen.
Dat houdt innovaties niet tegen, maar laat het niet aan de industrie over om keuzen te maken over de toekomst van onze landbouw en ons voedsel. De samenleving hoort controle te houden over onze voeding en keuzevrijheid te waarborgen.
Tekst: Michel Haring, moleculair plantenbioloog, onderzoeker genetische modificatie en directeur van het Swammerdam Insitute for Life Sciences (SILS) in Amsterdam
Foto: Depositphotos