De mobiliteit van morgen wordt in hoge mate bepaald door de keuze die we maken: zelfrijdend deelvervoer of de slimme privéauto. Voor de samenleving als geheel heeft dat deelvervoer alleen maar voordelen, maar wat maatschappelijk het meest efficiënt is, hoeft lang niet altijd de uitkomst te zijn wanneer mensen voor zichzelf kiezen.

Op de keper beschouwd is er de afgelopen honderd jaar weinig aan ons vervoerssysteem veranderd: in essentie gaat het nog steeds om een zitplaats met wielen eronder - en dat zal ook in de toekomst niet veel veranderen.


Internet of Moving Things

Tegelijkertijd staat er het nodige te gebeuren. De verbrandingsmotor heeft zijn langste tijd gehad; in de toekomst rijden we elektrisch of op waterstof. Belangrijker is de robotisering van het transport met zelfrijdende auto’s, minibusjes, shuttles en metro’s. Bovendien wordt het vervoerssysteem één groot Internet of Moving Things: de cloud kent jouw vervoerswens, weet waar iedereen zich bevindt en welke vervoersmiddelen beschikbaar zijn, software vertaalt dat naar je persoonlijke reis.

Tot welk toekomstbeeld dit alles leidt, is nog onduidelijk. Mogelijk blijft de auto vooral eigen bezit, waarbij de zelfrijdende technologie dient om het rijden comfortabeler en veiliger te maken. Alle data die de auto verzamelt, is geld waard, rijden wordt goedkoop. Het bestaande openbaar vervoer krijgt het moeilijk, want vindt het lastig echt vraaggestuurd te worden. Dus blijft de druk groot om de capaciteit van snelwegen uit te breiden, ook al kunnen de grotere steden die toestroom van privéauto’s helemaal niet aan.  Vanuit de wens van de leefbare stad en doorstroming zal gebruik van de privéauto tegendruk ondervinden. Maar dan moeten er  wel een alternatief zijn: allerhande vormen van deelvervoer, zoals metro, tram, (mini)bussen, deeltaxi’s, tweepersoons stadsautootjes, deelfietsen enzovoorts, inclusief aparte banen waar die zelfrijdend zijn.


Beter benutten

Een ander scenario is ook denkbaar: mobiliteitsdiensten krijgen de overhand. Het openbaar vervoer rond en tussen de grotere steden vormt daarvoor de ruggengraat, maar dan wel in een geheel andere gedaante: vraaggestuurd waarbij de grenzen tussen verschillende vormen van vervoer van ondergeschikt belang zijn. Daarnaast is bij mobiliteitsdiensten een goede afstemming tussen vervoersvraag en -aanbod zo essentieel dat het tegelijk de zwakke schakel vormt. Maar gaat het lukken, dan is het grote voordeel dat de beschikbare vervoerscapaciteit veel beter wordt benut dan in het privémodel.

Geeft dat maatschappelijk voordeel de doorslag? Mensen hechten aan hun eigen auto en deelautogebruik kan dat nooit evenaren. Autofabrikanten zullen al het mogelijke doen om dat te benadrukken. Met de privéauto kunnen ze inspelen op de persoonlijke wens van de klant: stoer, snel, groot, hip of wat dan ook. Bij deelautogebruik speelt dat alles veel minder en is de klant een anonieme reiziger. Het is echter niet ondenkbaar dat nieuwkomers in de zelfrijdende autowereld, zoals Googles Waymo, Uber of nuTonomy met hun deelplatforms veel beter in staat zijn de digitale generatie aan te spreken dan de traditionele autofabrikanten.

Het volledig verhaal over Mobiliteit van Morgen lezen?

Wil je het volledige verhaal over Mobiliteit van Morgen uit het meinummer van De Ingenieur lezen? Koop dan de digitale versie voor € 7,50, of neem - met een flinke korting van 25 % - een digitaal jaarabonnement van 12 nummers voor € 69,-.

 

Vond je dit een interessant artikel, abonneer je dan gratis op onze wekelijkse nieuwsbrief.