Bij transport op basis van waterstof vallen de kosten voor de infrastructuur op termijn lager uit dan die voor elektrische auto’s. Het Duitse onderzoekscentrum Jülich komt met dit opmerkelijke resultaat uitgaande van 20 miljoen voertuigen op waterstof of elektriciteit.

Read this article in English

De uitkomst lijkt tegenstrijdig met ieders eerste gedachtegang. Om elektrische auto’s op te laden, bestaat er immers al een prachtige elektrische infrastructuur, terwijl de infrastructuur voor waterstof nog grotendeels moet worden gebouwd. Dat maakt de investeringskosten voor waterstof in eerste instantie ook hoger dan die voor elektriciteit.
 

De investeringen die nodig zijn voor de waterstofinfrastructuur.


Uiteindelijk wint de waterstof het toch wat betreft de kosten van de infrastructuur. Rijden er 20 miljoen voertuigen, dan zijn die kosten van de elektrische infrastructuur 51 miljard euro en die voor waterstof 40 miljard euro.

Het Julich onderzoekscentrum komt met deze getallen over de waterstof- en elektrische auto op basis van modelberekeningen die zijn toegesneden op de bestaande Duitse infrastructuur en bronnen van duurzame energie.


Sneller vullen

Dat die waterstofinfrastructuur uiteindelijk minder veel kost, heeft onder andere te maken met een effectieve benutting ervan. Ligt de waterstofinfrastructuur er eenmaal, dan kan die veel beter worden benut omdat de vultijden veel korter zijn dan bij het opladen van de batterijen. Om al die 20 miljoen auto's te kunnen bedienen is er dus minder infrastructuur nodig dan bij de elektrische variant. En wil de elektrische infrastructuur in staat zijn om voor 20 miljoen auto’s voldoende stroom te leveren, dan vergt dat ook daar flinke investeringen.
 

De investeringen die nodig zijn voor de waterstof- (Fuel Cell EV) en de elektrische auto (Battery EV).


De onderzoekers benadrukken dat de kosten voor de infrastructuur ook weer niet overdreven moeten worden: om in Duitsland alle in 2030 gewenste hernieuwbare energie te produceren, is een investering van 375 miljard euro nodig, plus zo’n 34 miljard euro voor aanpassingen aan het elektriciteitsnet.


Allebei 4,5 eurocent per km

De elektrische auto is wel efficiënter dan de waterstofauto (lees ‘Elektrische auto beter voor CO2-reductie dan waterstofauto’). Omzetting van elektriciteit naar waterstof en weer terug naar elektriciteit gaat nu eenmaal gepaard met flinke verliezen (de efficiency van die keten is zo’n 45 %).

Daar staat tegenover dat de waterstof vooral wordt geproduceerd als er een overschot is aan goedkope elektriciteit (waterstof is relatief gemakkelijk op te slaan) en er zijn die lagere kosten voor de infrastructuur. Het resultaat van een en ander is dat de kilometerprijs van beide typen aandrijving ongeveer gelijk is en komt op zo’n 4,5 eurocent per km.


Hybride combinatie

De onderzoekers zien een hybride systeem als de optimale combinatie. Personenauto’s rijden dan op elektriciteit, het zwaardere transport, inclusief de scheepvaart, gebeurt met waterstof. Voor zowel elektriciteit als waterstof geldt dat de infrastructuur ook tal van andere gebruikers zal kennen, waaronder de industrie en om in eventuele elektriciteitstekorten te voorzien.

Waterstofproductie kan bovendien helpen om met de vraag naar elektriciteit in te spelen op het aanbod. Is er veel wind- en zonne-energie, dan wordt er veel waterstof geproduceerd en omgekeerd.
 

Vond je dit een interessant artikel, abonneer je dan gratis op onze wekelijkse nieuwsbrief.