Noord-Nederland probeert zichzelf op de kaart te zetten als groene waterstofeconomie. Net over de grens werkt Duitsland aan vergelijkbare plannen. Zitten ze elkaar in de weg of is dit juist dé kans voor internationale samenwerking?

Op commerciële schaal groene waterstof produceren: dat is het simpele doel van de plannen in de Investeringsagenda waterstof Noord-Nederland. Met de presentatie van het jongste IPCC-rapport over het veranderende klimaat, is de urgentie hoger dan ooit: willen we verdere opwarming van de wereld een halt toeroepen, dan moet de CO2-uitstoot drastisch en snel omlaag en dan valt niet te ontkomen aan de inzet van waterstof. 

Afgelopen juli maakte eurocommissaris Frans Timmermans al bekend dat er strengere emissie-eisen komen. Zo moet de uitstoot van CO2 in 2030 55 procent lager liggen dan in 1990, moet 40 procent van alle energie groen worden opgewekt en mogen er geen auto’s op fossiele brandstof meer worden gemaakt vanaf 2035. Stuk voor stuk zijn dit punten waar groene waterstof uitkomst kan bieden. Als energiedrager, maar ook als grondstof voor de industrie en als brandstof voor voertuigen.


Onvoldoende groene stroom

Commerciële productie van waterstof brengt echter nogal wat uitdagingen met zich mee, zowel technische en economische als beleidsmatig-juridische. Zo is er in de regio nog niet voldoende groene stroom voorhanden voor grootschalige productie van groene waterstof; de Investeringsagenda rekent voor dat er om te voldoen aan de voorziene vraag van miljarden kubieke meters groene waterstof per jaar, zeven gigawatt aan windenergie in de regio moet worden opgewekt.

Nu is Nederland wel druk bezig met het bouwen van grote offshore windparken. Denk aan onder meer Borssele (1,5 gigawatt) en Hollandse Kust (noord, zuid en west; 4 gigawatt). En voor Noord-Nederland zijn de windparken ten noorden van de Waddeneilanden (1,3 gigawatt en vermoedelijk veel meer) interessant.

Maar het schort vooral aan financiële middelen om de groene waterstofeconomie in Noord-Nederland van de grond te krijgen. Zonder nationale en Europese ondersteuning gaat dat niet lukken. Ook al zijn er inmiddels een aantal subsidies binnengehaald.
 

In de Noordzee staat Gemini, een van de grootste windparken van Europa. Grootschalige offshore windenergie is nodig voor een groene waterstofeconomie. Foto: Gemini


Wat is er nodig?

Met een investeringsbedrag van in totaal enkele miljarden euro’s – waarvan een deel bestemd is voor de groene waterstofeconomie in Noord-Nederland (zie kader: Investeren in de eerste waterstofvallei in Europa) – lijkt Noord-Nederland al behoorlijk op weg naar het opzetten van waterstofproductie op commerciële schaal, maar wat moet er buiten financiering allemaal nog worden gerealiseerd? 

Voor de ontwikkeling van het waterstofsysteem in Noord-Nederland, zo stelt de Investeringsagenda, is er een schaalsprong nodig naar miljarden kubieke meters groene waterstof per jaar. Die waterstof is niet alleen een energietransportmiddel, maar ook een grondstof voor veel industrieën. De eerdergenoemde zeven gigawatt aan windenergie is voor een groot deel nodig om elektrolysers aan te drijven die water scheiden in zuurstof en waterstof (elektrolyse). 


Elektrolysers in aanbouw

Momenteel wordt er gewerkt aan diverse elektrolysers, of deze staan in de planning. Zo staat er in Zuidwending bij Veendam sinds 2018 een megawatt elektrolyser en realiseren Nouryon en Gasunie momenteel op het Chemie Park Delfzijl een elektrolyse-installatie met een elektrisch vermogen van twintig megawatt. 

Dat is een aardig begin, maar bij lange na niet genoeg, aldus de partijen achter de Investeringsagenda. Volgens hen moeten er clusters voor de productie van groene waterstof van ten minste honderd megawatt en een productielocatie voor blauwe waterstof (zie kader: Waterstof in kleuren) van ten minste 1,2 gigawatt komen. Daarnaast moeten bestaande industrieën en elektriciteitsopwekkingen worden omgezet naar waterstof. 
 

WATERSTOF IN KLEUREN
Grijze waterstof
wordt gewonnen uit fossiele brandstoffen. Bij de productie komt CO2 vrij
Blauwe waterstof wordt gewonnen uit fossiele btandstoffen. De CO2 wordt afgevangen en opgeslagen
Groene waterstof wordt CO2-vrij geproduceerd met energie uit duurzame bronnen


Tegenvallers

Voor het transport kan er worden gebruikgemaakt van bestaande aardgasinfrastructuur. Eind juni kreeg Gasunie officieel het verzoek van de Rijksoverheid om een landelijke infrastructuur voor waterstoftransport te ontwikkelen. Gasunie verwacht na deze zomer te starten met de ontwikkeling van dit net, dat voor 85 procent uit hergebruikte aardgasleidingen zal bestaan. Ook transport óp waterstof rolt verder uit. Zo rijden er sinds 2020 in Noord-Nederland diverse bussen op waterstof.

Maar er zijn ook tegenvallers. Zo gaat het plan om een van de drie units van de Magnum-centrale op blauwe waterstof te laten draaien voorlopig niet door: eigenaar Vattenfall vindt het plan vooralsnog te kostbaar.


Negen miljard euro

De Investeringsagenda presenteert mooie en technisch haalbare plannen, maar er is meer geld nodig dan een paar miljard, stelt Catrinus Jepma, emeritus hoogleraar energie en duurzaamheid van de Rijksuniversiteit Groningen en verbonden aan New Energy Coalition. ‘De investeringen die nodig zijn om de waterstofeconomie in Noord-Nederland op poten te zetten, bedragen tot aan 2030 al rond de negen miljard euro.’

Dat was de conclusie van het consultancybedrijf McKinsey & Company vorig jaar in het rapport Versnellen van de energietransitie: kostbaar of kansrijk? Een gedachtenexperiment voor Nederland. Het door Urgenda gestelde doel van een reductie van CO2-uitstoot van 25 procent in 2020 ten opzichte van 1990 werd net gehaald (als je de onzekerheidsmarge meeneemt): de uitstoot bedroeg 166 megaton. Het nationale doel voor 2030 ligt momenteel op een reductie van 49 procent: een uitstoot van maximaal 113 megaton CO2-equivalent.
 

VERDER LEZEN OVER NEDERLAND WATERSTOFLAND?

Het volledige verhaal vind je in het septembernummer van De Ingenieur. Koop de digitale versie voor € 7,50, of neem - met een flinke korting van 25% - een digitaal jaarabonnement van twaalf nummers voor € 69,-.


Tekst: Mischa Brendel
Foto: OVbureau Groningen Drenthe