column

Je innovaties open source delen klinkt edelmoedig. Niet veel mensen realiseren zich dat er ook een keerzijde is, stelt octrooigemachtigde Nyske Blokhuis.

Open innovatie: ik hoor er steeds vaker over als ik praat met jonge ondernemers. Wat kan er mis zijn met samenwerken en het delen van kennis? Niet veel natuurlijk en ik vind het ook prima dat het gebeurt. Toch is het verstandiger om nieuwe, zelf ontwikkelde kennis en technologie wél vast te leggen in de vorm van octrooien. 

Als octrooigemachtigde werk ik al jarenlang samen met startups. Gedreven door idealisme kiezen jonge ondernemers tegenwoordig steeds vaker voor open innovatie, waarbij samen­werken met anderen en het delen van kennis leidend zijn bij de ontwikkeling van nieuwe, veelal groene, technologieën. 

Om met hun technologie werkelijk te kunnen bij­dragen aan een betere wereld, hanteren ze het adagium ‘alles delen’. Het vastleggen van die technologie in de vorm van octrooien vinden ze onverenigbaar met dat principe en laten ze daarom achterwege.

Octrooien? Die horen bij de ‘oude’ ­wereld van grote, agressieve bedrijven die om het minste of geringste juridische procedures aanspannen, is hun idee. Maar daarmee slaan ze de plank behoorlijk mis en schieten ze op den duur bovendien zichzelf in de voet. 

Vraag je geen bescherming aan voor je innovatie, dan houdt niets andere bedrijven tegen om jouw product via reverse engineering na te maken en op de markt te brengen. De partijen die daarvan het meeste zullen profiteren, zijn in de regel niet die sympathieke startups die vanuit hetzelfde idealisme werken, maar juist die grote, nare bedrijven die het enkel om het geld te doen is. Die hebben immers de schaal om een concurrerend product groot in de markt te zetten. 

 

Octrooien zijn juist bedoeld ter bevordering van veilige, open innovatie

Vraag je wel een octrooi aan, dan kan dat je niet overkomen. Dan bepaal je immers zelf wie je technologie wel mag gebruiken en wie niet. Want dat moeten beginnende onder­nemers zich goed realiseren: beschik je over een octrooi, dan betekent dat dat je het recht hebt een ander bedrijf te verbieden met je idee aan de gang te gaan. Met andere woorden: het is geen plicht, je kunt je nieuwe technologie nog altijd delen met wie je wilt.

Vraag je een octrooi aan, dan komt dat bovendien na anderhalf jaar op internet te staan. Dat is verplicht; geruchten over allerlei geheime innovaties die worden tegengehouden omdat de octrooien ergens in een kluis liggen, kun je simpelweg negeren. 

Op internet zijn al die octrooien per categorie te doorzoeken. Is jouw idee opgenomen in dat register, dan kunnen andere bedrijven je eenvoudig ­vinden. Zo ontstaan er samenwerkingen die anders nooit tot stand zouden komen. Je mag zelf bepalen wie met je gepatenteerde technologie aan de slag mag gaan, maar intussen geef je zo andere bedrijven wel de kans om te leren van je innovatie.

Het is een misverstand dat een octrooi alleen dient voor het beschermen van je ­innovatie. Octrooien zijn niet bedoeld om ten strijde te trekken tegen de rest van de ­wereld. Ze zijn juist bedoeld ter bevordering van ­veilige, open innovatie. 
Dus vraag ze aan!


Tekst: Nyske Blokhuis, opgeleid als werktuigbouwkundige, werkzaam als octrooigemachtigde bij bureau EP&C Patent Attorneys.
Foto: Depositphotos

Vond je dit een interessant artikel, abonneer je dan gratis op onze wekelijkse nieuwsbrief.