Een object (machine, apparaat, sensor) koppelen aan het internet kan met de huidige stand van de techniek makkelijk worden gerealiseerd.


Met een beetje ontwikkeling en off-the-shelf onderdelen maakt een ingenieur snel een oplossing die gegevens van dat object naar een cloud-applicatie stuurt. Blijft dat object daarna binnen handbereik, dan is zo’n oplossing vaak goed genoeg, ook voor professionele toepassingen. De volgende stap in het proces, het uitrollen van deze oplossing naar tientallen, honderden of duizenden andere locaties blijkt in de wereld van IoT (het “Internet of Things”) vaak weerbarstig. Het wordt nog lastiger als de oplossing ook internationaal wordt ingezet. Is het daarom beter om gebruik te maken van bestaande IoT oplossingen in plaats van een eigen ontwikkeling te starten?

EĂ©n van de afwegingen die bij deze “make or buy” beslissing doorslaggevend kan zijn, is de termijn waarbinnen de IoT-oplossing moet worden gerealiseerd. Na de eerste ontwikkeling volgt vaak een lang traject van testen, verbeteren en certificeren. Dit wordt in de praktijk vaak onderschat. Als “time to market” van belang is kan dat hele traject worden overgeslagen, en kan de doorlooptijd teruggebracht worden naar weken, als een bestaande IoT oplossing wordt gebruikt. In sommige delen van de IoT is dat inmiddels vanzelfsprekend geworden. Zo worden veel toepassingen met LoRa voorzien van standaard onderdelen die de hele IoT keten afdekken: alles tussen het object en een API in de cloud. Data gaat aan Ă©Ă©n kant van die “data pipeline” naar binnen, en komt er aan de andere kant weer uit.

LoRa is geschikt voor toepassingen waarbij relatief weinig data wordt verstuurd – een vochtigheidssensor in een dijk bijvoorbeeld die enkele malen per dag een meetwaarde naar de cloud stuurt. Bij toepassingen met hogere bandbreedte zijn andere vormen van communicatie nodig, zoals LTE-M. Tot voor kort waren voor deze categorie weinig vergelijkbare opties beschikbaar, en leidde de “make or buy” beslissing van IoT vaker tot “make”. Inmiddels is daar verandering in gekomen en zijn er vergelijkbare IoT oplossingen beschikbaar, die de hele IoT-keten afdekken met daarin een verbinding via het mobiele netwerk (GSM, 4G, 5G). Een voorbeeld daarvan is BACE, een IoT data pipeline die de data van het object gebeurt via een API beschikbaar stelt in de cloud, en data die via de API wordt aangeboden aflevert bij het object. In dit geval verloopt de communicatie via LTE-M of GPRS, en kan daarmee veel hogere datavolumes aan dan met LoRa mogelijk is.

De doorlooptijd van de ontwikkeling is Ă©Ă©n afweging, maar kennis speelt ook een rol. IoT-oplossingen zijn complex, vooral omdat er verschillende technologie voor nodig is: elektronische hardware, firmware, applicatie software en communicatie technologie zijn onderdelen daarvan. De oplossing moet beveiligd zijn, betrouwbaar, beheersbaar en om kunnen gaan met de verschillen die niet alleen tussen landen, maar ook binnen een land bestaan. Na uitrol moet het systeem worden ondersteund met tools die de operationele bedrijfsvoering mogelijk. Deze afwegingen kunnen nog belangrijker zijn dan de doorlooptijd, als ontwikkelteams focus moeten houden.
Â