uit het magazine

Bouwen, bouwen bouwen, is het antwoord op de woningnood. Maar waar is nog plek? En hoe valt de bouw te versnellen?

Voor het begin van het komende decennium moeten er bijna een miljoen woningen worden bijgebouwd. Een ongekend groot aantal, noodzakelijk om de hoog oplopende woningnood te lenigen.

Maar waar moeten die woningen komen? De meeste staan nu gepland in laaggelegen delen van de Randstad, maar de vraag is of dat verstandig is. En hoe valt de bouw te versnellen?


Nationale Woningbouwkaart

Deze zomer stuurde demissionair minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties Kajsa Ollongren de Nationale Woningbouwkaart aan de Kamer, een kaart van Nederland waarop alle huidige nieuwbouw­plannen staan aangegeven.

Aan de Groningse Loskade is een popup-wijk ontstaan voor het testen van nieuwe bouwconcepten. Foto: Van Wijnen

Van de ruim 960.000 geplande nieuwe woningen – de komst van ongeveer een derde ervan ligt al goeddeels vast, de overige plannen zijn nog minder uitgewerkt – zijn er bijna 610.000 ingetekend in Noord- en Zuid-Holland en Utrecht; Randstedelijk en dus al dichtbebouwd, en deels bovendien laaggelegen.

‘Ik woon vlakbij de Schermer en al wandelend over de dijk, kijk ik wel eens diep de polder in’, zegt Alex Hekman, business director Water van ingenieurs- en adviesbureau Sweco. ‘Dan denk ik: hoe lang kan het hier nog goed gaan?’


Moerassige veengrond

Het is niet voor niets dat juist in het westen van het land zoveel nieuwe woningen staan gepland. De woningnood is er immers ook het grootst. Maar tegelijkertijd dringen de gevolgen van klimaatverandering zich ook juist daar op, legde Hekman onlangs uit in een online college.

‘De zeespiegelstijging is er een uitdaging, maar er zijn ook andere problemen die juist daar spelen.’


Telkens het wiel uitvinden

Maar om de woningbouwopgave op te lossen, is niet alleen ruimte nodig, maar ook snelheid. En daar wreekt zich onze traditionele manier van bouwen, waar wij bij elk project telkens opnieuw het wiel willen uitvinden. 

Een architect ontwerpt een rijtje woningen of een appartementen­complex, en om dat te realiseren zoekt de ontwikkelaar een groepje bedrijven bij elkaar die dat samen mogen gaan doen: een constructeur, aannemer, specialist installatietechniek en een specialist bouwfysica. Bij elk volgend project ontstaat zo weer een geheel nieuw samen­werkingsverband.


Innovatie

‘Op die manier bouw je elke keer opnieuw een proto­type, waarbij je steeds weer van voren af aan begint’, zegt Marcel Mulder, regiodirecteur bij Van Wijnen, een van de grotere bouwbedrijven van Nederland, en daarnaast ontwikkelaar. ‘Wil Nederland de komende jaren honderd­duizend woningen neerzetten, dan moet deze aanpak op de schop.’

Mulder krijgt bijval van directeur Rudi Roijakkers van Quake, de innovatiepoot van de bedrijven in de Ooster­hoff Group, en senior adviseur bij ingenieursbureau ABT. ‘Met ABT hebben we huizen versterkt in aard­bevingsgebied in Groningen. Dat deden we met een vast team van bedrijven en daarvan heb ik geleerd dat je op die manier steeds beter wordt. Het proces gaat efficiënter en je maakt minder fouten.’


Massaproductie

Voor efficiënter bouwen moeten bedrijven dus langer met elkaar optrekken, maar het bouwen van nieuwe woningen moet ook op een meer industriële manier, meent zowel Mulder als Roijakkers. De bouw kan wat dat betreft veel leren van de auto-industrie, waar robots aan een productielijn staan en onderdelen lassen op steeds weer een nieuw chassis dat langzaam voorbijkomt.

‘Het rapport The next normal in construction van McKinsey benoemde het vorig jaar letterlijk: de auto-industrie was begin vorige eeuw de eerste die overstapte op lopendebandwerk, daarna kwamen de vliegtuigen en de schepen. De bouw is de volgende sector die aan de beurt is’, vertelt Roijakkers. ‘In China en Japan maken fabrieken al in hoog tempo prefab units voor de hoogbouw. We hobbelen er in Nederland dus eigenlijk achteraan. De bouw is een behoorlijk behoudende bedrijfstak.’ 


MEER LEZEN OVER DE AANPAK VAN DE WONINGBOUWOPGAVE?

Het hele verhaal is te lezen in het oktobernummer van De Ingenieur. Koop de digitale versie voor € 7,50, of neem - met een flinke korting van 25 procent - een digitaal jaarabonnement van twaalf nummers voor € 69,-.

 

Foto boven: FixMedia

Vond je dit een interessant artikel, abonneer je dan gratis op onze wekelijkse nieuwsbrief.