Wat vinden experts uit de Nederlandse technieksector eigenlijk van het rapport over de concurrentiekracht van Europa, dat voormalig bankpresident Mario Draghi eind september aanbood aan de Europese Unie?

Wij vroegen het Constantijn van Oranje, special envoy van Techleap,  Vinod Subramaniam, voorzitter van het college van bestuur van de Universiteit Twente en van de 4TU.Federatie, Tjark Tjin-A-Tsoi, CEO van TNO en Jacolien Eijer, president van het KIVI.

 

Als Europa zijn levensstandaard op peil wil houden, moet het veel sterker dan nu inzetten op innovatieve groei. Daarvoor is een jaarlijkse investering van achthonderd miljard euro nodig. Dat stelt Mario Draghi, voormalig president van de Europese Centrale Bank, in het rapport dat hij 9 september aanbood aan de Europese Commissie.

Er is een groeiende innovation gap tussen Europa en de Verenigde Staten en inmiddels ook tussen Europa en China, schrijft hij. Weliswaar heeft Europa nu nog een bloeiende economie, maar deze draait voor een groot deel op oude industrieën waarin niet veel nieuwe doorbraken meer te verwachten zijn. Zo investeerde Europa de afgelopen twintig jaar voornamelijk in de auto-industrie, terwijl in de Verenigde Staten in diezelfde tijd een top drie van techreuzen opbloeide.

Deze ‘existentiële uitdaging’, zoals Draghi het noemt, is geen gevolg van een gebrek aan ideeën of ambitie. Europa heeft ontwerpers en ondernemers genoeg. Maar innoverende bedrijfjes en startups lopen vast in de fase daarna, als ze moeten opschalen naar commerciële ondernemingen. Daarbij zit inconsistente en beperkende Europese regelgeving in de weg. Tussen 2008 en 2021 verhuisde 30 procent van de meest veelbelovende startende bedrijven in die opschaalfase naar de Verenigde Staten.

Andere problemen die Draghi benoemt, zijn de kwetsbaarheid van Europa door de afhankelijkheid van vooral China voor belangrijke grondstoffen, en de versnipperde aanpak van het inkopen en ontwikkelen van materiaal voor defensie. 

 

Oplossingen

Om toch concurrerend te blijven, zijn forse investeringen nodig. Hierbij moet worden gedacht aan een jaarlijks terugkerend bedrag tussen de 750 en 800 miljard euro – deels van private partijen en deels uit gemeenschapsgeld. Dat is ruim 5 procent van het bbp van de Europese Unie.

Daarnaast is meer samenwerking nodig tussen Europese landen. Zo zou de mededingingswet (die kartelvorming tegengaat en eerlijke concurrentie bevordert) van Draghi minder strikt mogen zijn. Dat vermindert de onderlinge concurrentie, en versterkt Europa’s concurrentiepositie ten opzichte van de Verenigde Staten. Ook kunnen Europese bedrijven of landen vaker gezamenlijk aanbestedingen doen, bijvoorbeeld bij het aanschaffen van materieel voor defensie.

Verder kan een slimmere aanpak van de energietransitie helpen, schrijft Draghi. Want hoewel de energieprijs daalt, is die in Europa nog altijd twee tot drie keer hoger dan in de Verenigde Staten. Er moet dus een gedegen plan komen om de eindgebruikers meer te laten profiteren van de voordelen van hernieuwbare energie.

 

Wetenschappelijk vernuft

Het is een prima analyse, waar Nederland van kan leren, vindt Vinod Subramaniam, voorzitter van het college van bestuur van de Universiteit Twente en van de 4TU.Federatie die de technische universiteiten van Nederland vertegenwoordigt. ‘We moeten volgens dit rapport meer in innovatie investeren– dus ook in onderzoek en onderwijs – om het gat met andere economieën te dichten. Dat staat nogal in contrast met de plannen van ons nieuwe kabinet. Maar het is niet alleen nodig, het betaalt zichzelf ook dubbel en dwars terug. Investeringen in kennis en wetenschap hebben een gegarandeerd torenhoog rendement.’

‘Draghi slaat de spijker op zijn kop’, zegt ook Tjark Tjin-A-Tsoi, CEO van TNO. ‘Het probleem was al bekend, maar dit rapport geeft een krachtig nieuw signaal.’ Alleen investeren in wetenschap is echter onvoldoende, benadrukt Tjin-A-Tsoi. ‘Het probleem in de EU en Nederland is juist dat innovatie te veel wordt vereenzelvigd met fundamenteel onderzoek aan universiteiten. In dat laatste zijn we van oudsher erg goed, maar al die kennis wordt onvoldoende omgezet in succesvolle innovaties en bedrijven die doorgroeien tot nieuwe tech-giganten. Wetenschappelijk vernuft maakt nog geen innovatieve economie.’ 

 

Oude dame

Ook Jacolien Eijer, president van het KIVI, herkent de problematiek. ‘Europa is een oude dame aan het worden. Maar wat mij betreft is het bbp van Europa niet de heilige graal. Ik denk dat groei meer gericht moet zijn op een toename van welzijn en maatschappelijke waarde, ook omdat we nu eenmaal op een planeet wonen met grenzen, qua ruimte en materialen.’

Eijer ziet, net als Draghi, samenwerking, focus en coördinatie op thema’s als defensie, de energietransitie en AI-technologie als essentieel. ‘Als afzonderlijke landen gaan we het niet redden, al moeten er wel enorme stappen worden gezet. En als ingenieursgemeenschap kunnen we helpen om die richting en focus te bepalen, door gezamenlijk goede oplossingen te agenderen.’

Eijers overtuiging is dat het begint met een gezamenlijk verhaal en geloof. ‘Daarom ben ik verheugd dat Draghi in zijn rapport ook de kernwaarden van de Europese Unie benoemt: welzijn, gelijkheid, vrede en democratie in een duurzame leefomgeving. Hiermee onderscheiden wij ons van de rest van de wereld. Laten we investeren in een economie en industrie die daarbij past.’

 

Consequenties

Het rapport ‘is specifiek van belang voor de tech-sector, want dat is de motor van innovatie’, zegt Constantijn van Oranje, special envoy van innovatie-adviesorgaan Techleap. ‘De boodschap is wat mij betreft: benut de potentie.’

Investeren in onderzoek en innovatie, versimpelen van wetgeving, beter samenwerken in Europa en behouden van talent dragen bij aan goed ondernemerschap en resulteren daarmee in groei en welvaart, stelt Van Oranje. ‘Maar je moet wel keuzen maken. Het verminderen van regeldruk is niet genoeg. Het kabinet moet komen met een langjarige visie met focus op een werkende interne markt voor diensten, innovatie en investeringsprogramma's, die de ambtenaren in Brussel en Den Haag sámen met de ondernemers vormgeven.’

Door alleen te focussen op het behouden van industrie in plaats van nieuwe ontwikkelingen mogelijk te maken, behoud je alleen de industrie die je al hebt, beaamt Van Oranje. ‘Eigenlijk doen we dat nu ook met ASML. We klampen vast aan wat we hebben en weigeren te investeren in de volgende generatie. Mijn oproep zou zijn: zég niet alleen dat innovatie belangrijk is, maar verbind daar ook consequenties aan.’

 

Openingsbeeld: Europarlement

 

Vond je dit een interessant artikel, abonneer je dan gratis op onze wekelijkse nieuwsbrief.