In het afvalwater dat overblijft na het grondig spoelen van kweekgarnalen zit behoorlijk wat eiwit. Een team van Zweedse onderzoekers heeft een manier gevonden om die eiwitten te oogsten en te gebruiken voor consumptie.

Het organisch materiaal dat in het spoelwater achterblijft, wordt er nu ook al uitgefilterd in visverwerkingsfabrieken. Dit gebeurt door het toevoegen van vlokmiddel, een chemisch stofje waardoor organisch materiaal aan elkaar klontert en naar het oppervlak drijft. Daarna is het schuim makkelijk uit het water te scheppen. De chemische toevoeging is echter een stof op metaalbasis, wat de afgescheiden eiwitten onbruikbaar maakt voor consumptie. Het slib wordt omgezet in biogas of gedumpt op een stortplaats.

Het onderzoeksteam van de Chalmers University of Technology in Zweden is erin geslaagd een eetbaar vlokmiddel te produceren gemaakt van de stoffen alginaat en carrageen. Deze stoffen zijn afkomstig van zeewier. Hiermee is het gelukt om tot wel 98 procent van de eiwitten uit het afvalwater te halen. Het eiwitrijke slib wordt vervolgens gedroogd tot een poeder, dat is te verwerken als supplement in voedsel voor dieren of voor mensen. De onderzoekers verwachten dat deze technologie op korte termijn gemakkelijk en goedkoop op te schalen is voor commercieel gebruik.

Tekst: Juliska Wijsman
Foto: Depositphotos

Vond je dit een interessant artikel, abonneer je dan gratis op onze wekelijkse nieuwsbrief.