Laatst was ik op bezoek bij de Chief Information Officer van een groot energiebedrijf.

‘Wij gaan ervan uit dat de energieprijs straks nul is’, zei hij.

Pardon?

‘Ja, over een paar jaar leveren wij geen energie meer, dat doen huishoudens en bedrijven zelf. Wat overblijft voor ons, is het regelen van vraag en aanbod.’

Dat regelen wordt nog best een klus: miljoenen dingen met elkaar live verbinden en mensen zo ver krijgen energie te leveren als er veel vraag is en af te nemen bij overschot.

‘Ah, een soort Airbnb van de energie!’, riep ik uit.

‘Inderdaad, die kant gaan we wel op’, sprak hij tevreden. ‘Daarom willen we iedereen zo snel mogelijk aan de slimme meter.’

Gebruikers bouwen een energieprofiel op, vraag en aanbod worden bij elkaar gebracht en met een kleine service fee afgeroomd.

Dat model zien we steeds meer: Marktplaats en Peerby voor tweedehands spullen, Bla Bla car en Uber voor vervoer, Funda voor de huizenmarkt, LinkedIn voor personeel en voor al het overige Google en Facebook.

Techvisionair Joran Larnier spreekt in Who owns the Future over siren servers, de grote bak gebruikersdata die vraag en aanbod modeleren. Wie zo’n server heeft, kan de markt inzichtelijk maken, sturen en vervolgens domineren. Volgens hem zullen grote bedrijven de traditionele sectoren vernietigen door aanbieders tegen elkaar uit te spelen, concurrentie uit de markt werken en gebruikers leeg te zuigen.

Nog zo’n optimist is Douglass Ruskoff. De titel van zijn onlangs verschenen boek zegt genoeg: Throwing Rocks at the Google Bus. How Growth Became the Enemy of Prosperity. Volgens Ruskoff zullen de grote techbedrijven ons niet alleen uitbuiten, maar ook elk persoonlijk aspect van ons leven gaan sturen in de richting van hun businessmodel.

Of lees voor de ultieme cyberellende The Circle van Dave Eggers, waarin één bedrijf alle data beheert. The Circle beheert niet alleen de markt, maar ook de politiek, je gezondheid, veiligheid, alles. De enige uitweg is zelfmoord.

Vanuit de Amerikaanse blik lijkt dit doemscenario misschien plausibel, want het land draait op dit soort megalomane bedrijven.

De oorsprong van internet ligt echter bij mondiale netwerken van briljante techneuten, die het niet doen om het geld, maar vanuit de liefde voor techniek. Internet en e-mail zijn ontwikkeld door wetenschappers en vrij te gebruiken. De meeste software voor servers, CMS en beveiliging is nog steeds open source. Internet exchanges en registrars zijn vaak onafhankelijke stichtingen, met uitgebreide vertegenwoordiging in besturen. Internet is en blijft toch vooral een reeks afspraken van hoe we communiceren, bedacht en beheerd door gedreven ingenieurs.

Stel je voor dat het internet der dingen ook zo wordt: iedereen kan alles een eigen IP-adres geven, diverse gebruikersprofielen beheren en bepalen wie daar wat mee doet. Alles is met alles verbonden en de geaggregeerde data zijn geanonimiseerd en open voor iedereen. Zoals pakketjes data zelfstandig de beste weg vinden over het internet, vinden ook pakketten energie, geld, reizigers en goederen de  beste weg door ons land.

Maar ja, zoals internet nu is, had niemand voorzien toen we ermee begonnen. Dat zal ook wel zo zijn met het internet der dingen. Ik ben benieuwd.

 

Chris van ’t Hof is internetsocioloog, schrijver en presentator.