De beschikbaarheid van voldoende zoetwater van goede kwaliteit is een belangrijke vestigingsfactor voor hoogwaardige landbouw en industrie. De risico’s van droogte verdienen daarom meer aandacht, zo bleek tijdens het KIVI-Deltadebat over de zoetwatervoorziening.


‘Het is in ieder geval al winst dat zoetwater aandacht heeft’, zo signaleerde Dolf Kern die sprak namens het Deltaprogramma. Dat was vooral te danken aan de commissie Veerman die moest uitzoeken wat klimaatverandering en zeespiegelstijging betekenen voor de waterveiligheid van ons land. ‘Met het voorstel het IJsselmeerpeil anderhalve meter te verhogen zette hij het onderwerp op de agenda.’

De grote stijging van het IJsselmeerpeil komt er niet, ook omdat er nu pompen in de Afsluitdijk worden geplaatst en het spuien dus niet langer afhankelijk is van een laag zeeniveau; het IJsselmeerpeil gaat wel meer fluctueren om bij droogte de zoetwaterbuffer te vergroten.



De belangrijkste knelpunten in de zoetwatervoorziening


Kern schetste de belangrijkste knelpunten in de zoetwatervoorziening: uitzakkende grondwaterpeilen in de hogere zandgronden, verzilting van de waterinlaatpunten en van de bodem in het Westen en Zuid-Westen van ons land.

De oplossing is gevonden in vooral regionaal uitgewerkte plannen: verbetering van de toevoer van zoetwater richting de groene productiecentra (Boskoop enzovoorts) in West-Nederland, een flexibeler peil van het IJsselmeer, meer nadruk op bufferwerking op de hoge gronden en de Zeeuwse eilanden.

Grootschalige ingrepen, zoals afsluiting van de Nieuwe Waterweg om de indringing van het zout tegen te gaan en het zoete rivierwater beter te benutten blijven dus achterwege. ‘Die ingrepen zijn onderzocht, maar blijken niet kosteneffectief of om andere economische belangen (de haven) niet gewenst’, aldus Kern.
‘Dat is maar goed ook’, reageerde een van de aanwezigen. ‘Want bij een afgesloten Nieuwe Waterweg is er zo veel zoetwater beschikbaar, dat elke prikkel om zuinig met het water om te gaan volledig afwezig is.’

Dat zuinig omgaan met water was een boodschap die Siem Jan Schenk, voorzitter van de land- en tuinbouworganisatie Noord (dat is boven de grote rivieren) ook uitdroeg. ‘Alleen halen werkt niet, je moet ook brengen.’ Als voorbeeld noemde hij een maatregel in Brabant: boeren die werken met de veel zuiniger spuitmonden mogen langer doorgaan met beregenen dan boeren die dat traditioneel met een grote waterstraal doen. ‘Ik juich dat toe.’



Het zoete water voor de grote Greenports en de bollenteelt in Zuid-Holland komt bij Gouda uit de Hollandse IJssel, en is ook nodig om bij drogte de veendijken vochtig te houden.


Schenk benadrukte net als Jaap Oldenziel van het gasgrondstoffenbedrijf Air Liquide, het belang van zoetwater als vestigingsfactor. ‘Water is voor de hoogwaardige en zeer productieve land- en tuinbouw een essentiële grondstof.’ De urgentie van voldoende zoetwater van gewenste kwaliteit zit volgens beiden nog onvoldoende in het nieuwe Deltaprogramma. ‘Ik mis een nationaal plan, een kader, waaraan we kunnen toetsen of we goed bezig zijn.’ Dat wreekt zich volgens hem onder meer bij de verdeling van de beschikbare investeringsgelden voor verbetering van de zoetwatervoorziening. ‘Komt het geld wel op de plek waar de urgentie het hoogste is?’

Het ontbreken van zo’n plan heeft volgens de sprekers verschillende oorzaken. Kern van het Deltaprogramma: ‘Het is niet mogelijk gebleken om de droogteschade goed te kwantificeren.’ Aad Straathof, portefeuillehouder zoetwater van het waterschap Rijnland: ‘We moeten eerst in kaart brengen wat we bij de verschillende droogtescenario’s redelijkerwijs aan zoetwater kunnen leveren, zodat de gebruikers, boeren en industrie, kunnen inschatten wat voor hen de risico’s van droogteschade zijn en hun eigen maatregelenkunnen treffen om die risico’s te beperken.’ Wat op de achtergrond speelt is dat in bestuurlijk Nederland waterveiligheid een veel hogere en duidelijker prioriteit en attentiewaarde heeft dan droogte.

De deelnemers aan het debat zetten ook de nodige vraagtekens bij plannen om het Zeeuwse Volkerak-Zoommeer te verzilten vanwege de huidige slechte milieukwaliteit. Schenk: ‘Waarom de zilte druk nog verder verhogen?’



Bij het doorspoelen van de Haarlemmermeer blijven veel zilte sloten (rood en oranje) onberoerd.


Die bestrijding van de verzilting via doorspoeling met zoetwater, Rijnland gebruikt voor het doorspoelen van de Haarlemmermeer een derde van zijn totale waterinname, blijkt zeer inefficiënt te geburen, zo concludeerde Delsman. ‘Met meer meetgegevens en kennis van wat we in het watersysteem aan het doen zijn valt een enorme efficiencyslag te maken.’

 

Openingsfoto: Pxhere.com
 

Vond je dit een interessant artikel, abonneer je dan gratis op onze wekelijkse nieuwsbrief.