uit het magazine

Stop op termijn met het verstoken van biomassa voor het opwekken van warmte en elektriciteit, adviseerde de SER deze zomer. Maar zijn er wel voldoende alternatieven? En wat moeten we dan met al ons snoeihout?

Stap voor stap zegt Nederland het aardgas vaarwel. Het einddoel – een volledig aardgasloze samenleving, zonder CO2-uitstoot – moet in 2050 zijn bereikt. Toekomstmuziek? Niet helemaal, want al vanaf komend jaar zal volgens plan jaarlijks bij vijftigduizend huishoudens de gaskraan worden dichtgedraaid. Binnen een decennium moet dat aantal toenemen tot tweehonderdduizend.

Tegelijk moet ook de inzet van olie en kolen worden beperkt. Beide zijn voorname bronnen van CO2-uitstoot. In het Klimaatakkoord dat ruim een jaar geleden, in juni 2019, werd gesloten, werd direct een goed alternatief voor fossiele brandstoffen naar voren geschoven. Voor de verduurzaming van de economie en het halen van de ambitieuze klimaatdoelen is de inzet van biomassa onmisbaar, schreef het kabinet.

Een voor de hand liggende keuze. Biomassa, plantaardig en dierlijk materiaal dat als brandstof kan dienen, wordt al jaren volop gebruikt als bron van energie. Vijftig procent van de duurzaam opgewekte stroom in Nederland en 80 procent van de groene warmte zijn nu al afkomstig uit biomassa, zowel uit houtig materiaal (bermafval, takken, snoei- en resthout en soms zelfs hele bomen) als uit organisch huishoudelijk afval.

In verschillende kolencentrales wordt al jaren biomassa meegestookt om zo de CO2-uitstoot terug te dringen. Houtpellets die uit verre buitenlanden (met name Noord-Amerika en de Baltische staten) worden aangevoerd, verdwijnen mét de kolen in de verbrandingsoven, die daarvoor niet specifiek hoeft te worden omgebouwd.


Duurzaam genoeg?

Maar het afgelopen jaar is de kritiek op biomassa als brandstof sterk gegroeid. Vorige maand riepen vijf grote milieuorganisaties minister van Economische Zaken en Klimaat Eric Wiebes op om per direct te stoppen met het subsidiëren van de bijstook van biomassa in kolencentrales. Volgens het Energieakkoord dat de regering in 2013 sloot met tal van (milieu)organisaties was houtige biomassa een goed alternatief, maar de voorwaarde was wel dat die uit duurzaam beheerde bossen zou komen.

Of dat altijd het geval is, is onzeker. ‘Zolang er geen garantie wordt gegeven dat biomassa niet onze biodiversiteit vernietigt, leidt de inzet van biomassa tot verergering van de klimaatcrisis’, waarschuwde directeur Joris Thijssen van Greenpeace.

Het kabinet is zich bewust van het belang van een duurzame winning van biobrandstof. Om vast te stellen of de huidige duurzaamheidseisen wel streng genoeg zijn, vroeg het advies aan de Sociaal-Economische Raad (SER). Hoe moet het duurzaamheidskader voor de inzet van biomassa eruit zien? Het uitgangspunt is helder: bomen nemen bij hun groei CO2 op, bij verbranding komt dat broeikasgas vrij. Blijven we maar steeds voldoende bomen planten, dan wordt de vrijgekomen CO2 voortdurend direct weer opgeslagen in nieuwe bossen: volgens de voorstanders een circulair gebruik van CO2. De klimaatdoelen zouden dan ineens en stuk haalbaarder zijn.


Afbouw bijstook

Het advies van SER verscheen aan het begin van de zomer, ‘Biomassa in balans’. Het voorwerk werd gedaan door onder meer het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL), onafhankelijk onderzoeksbureau CE Delft en ingenieurs- en adviesbureau Royal HaskoningDHV. Zij spraken alles bij elkaar met meer dan 150 wetenschappers, bedrijven en organisaties en lazen meer dan vierhonderd studies.

De conclusie van de SER was opmerkelijk scherp: het verstoken van houtige biomassa voor het opwekken van warmte, elektriciteit en brandstof voor voertuigen is niet houdbaar en moet worden afgebouwd. Hoogwaardige toepassingen, zoals in de chemische industrie en in materialen, moeten worden gestimuleerd; laagwaardige daarentegen, zoals het verbranden voor het opwekken van warmte en energie, moeten worden afgebouwd.

Alleen in een aantal expliciet genoemde, uitzonderlijke gevallen is biomassa mogelijk nog lang onmisbaar, zoals voor de verwarming van woningen in oude binnensteden en als terugvaloptie wanneer er onvoldoende elektriciteit uit wind en zon beschikbaar is, stelt de SER.


MEER LEZEN OVER DE TOEKOMSTIGE INZET VAN BIOMASSA?

Lees het hele verhaal in het septembernummer van De Ingenieur. Koop de digitale versie voor € 7,50, of neem - met een flinke korting van 25 % - een digitaal jaarabonnement van twaalf nummers voor € 69,-.


Foto: Depositphotos.com

Vond je dit een interessant artikel, abonneer je dan gratis op onze wekelijkse nieuwsbrief.