Wordt het Marijn, Nikéh of Sjoerd? De genomineerden voor de Prins Friso Ingenieursprijs zijn alle drie op een of andere manier met water bezig. Marijn van Rooij slaat energie op in de zee; Nikéh Booister adviseert over waterveiligheid en Sjoerd Kerstens ziet kansen in waterzuiveringsprocessen.

 

Zelf stemmen op je favoriete kandidaat? Dat kan tot 15 maart via deze linkOp 16 maart wordt op de jaarlijkse Dag van de Ingenieur bekendgemaakt wie zich een jaar lang Ingenieur van het Jaar mag noemen en wie er met de publieksprijs vandoor gaat.

 

Nu werken aan problemen van de toekomst

 

Nikéh Booister (33) deed een bachelor watermanagement aan de Hogeschool Rotterdam en een internationale masteropleiding flood risk management. Momenteel werkt ze als adviseur waterveiligheid en klimaatadaptatie bij Sweco.

Bij het inrichten van Nederland moeten we verder vooruit kijken dan we gewend zijn, dat is de boodschap die Booister uitdraagt. Want met alle beslissingen die we nu nemen, bepalen we hoe de toekomst er straks uitziet. ‘Veel van wat we bouwen en aanleggen heeft een levensduur van vijftig tot tachtig jaar, of zelfs langer’, zegt Booister. In die tijd verandert er van alles. Zo is de zeespiegel in het jaar 2100 waarschijnlijk met veertig tot honderdtwintig centimeter gestegen, zijn de rivierafvoeren hoger en is er in droge perioden minder water beschikbaar. Daar moet dus rekening mee worden gehouden bij het bouwen van woningen en bruggen, het versterken van dijken en de inrichting van het land. ‘Problemen van de toekomst worden zo de problemen van nu’, zegt Booister. ‘Als we er nu niet in investeren, wentelen we dat af op de komende generaties.’

We moeten van de gewoonte afstappen de omgeving steeds aan te passen aan wat wij willen doen, bepleit Booister, en de geschiktheid van de bodem en het watersysteem mee laten wegen bij beslissingen over de ruimtelijke inrichting. Nu spoelen we bijvoorbeeld zilte gronden door om er zoete gewassen op te telen, en bouwen we woningen op slappe bodems of overstromingsgevoelige plekken. Dat is niet toekomstbestendig. ‘Het belangrijkst is dat alle partijen vanuit hetzelfde, toekomstgerichte uitgangspunt gaan denken’, zegt Booister. En ze heeft invloed. De onderzoeken waar ze aan meewerkt komen via adviesrapporten bij de deltacommissaris en de ministeries terecht.

Booister’s belangrijkste boodschap aan haar vakgenoten is: laten we samenwerken. ‘Momenteel zit iedereen toch een beetje op zijn eigen eilandje, mede dankzij de huidige structuur van besluitvorming, regulering en ordening.’ En dan kan het gebeuren dat er een datacenter in Zeewolde wordt neergezet omdat dat bestemmingsplan-technisch gezien goed uitkomt, terwijl natuurlijke systemen zoals het watersysteem er compleet voor moeten worden omgebouwd. Booister: ‘Dat wordt dan gezien als een probleem dat de watermanagers maar moeten oplossen. Maar het is een probleem van ons allemaal.’
 

Portret: (c) Rutger Geerling, Alle rechten voorbehouden

 

Energie opslaan in zee

 

Hoe slaan we energie uit duurzame bronnen als zon of wind op, om het te kunnen gebruiken op momenten dat we die werkelijk nodig hebben? Het antwoord op die vraag is een belangrijke sleutel tot het welslagen van de noodzakelijke energietransitie. Met de Ocean Battery wil Marijn van Rooij daarin een rol van betekenis spelen.

In 2018 richtte Van Rooij met een partner het bedrijf Ocean Grazer op, als spinoff van de Rijksuniversiteit Groningen. De Ocean Battery, die daar deel van uitmaakt, is feitelijk ‘een waterkrachtcentrale op de zeebodem’, zegt Van Rooij, die werkt op basis van de druk van het zeewater. Wanneer overtollige hernieuwbare energie naar de Ocean Battery wordt geleid, pompt deze water uit een rigide reservoir naar grote flexibele zakken of balgen op de zeebodem, waar het water onder hoge druk wordt opgeslagen als potentiële energie.

Wanneer er vraag naar stroom is, stroomt het water langs waterkrachtturbines terug van de flexibele balgen naar het lagedrukreservoir. De zo opgewekte stroom kan eenvoudig aan het net worden gevoed. Een ‘milieuvriendelijke manier van energieopslag op basis van bekende principes’, stelt Van Rooij, met als bijkomend voordeel: we gebruiken alleen standaardmaterialen die overal voorhanden zijn en anders dan een batterij die langzaam degradeert, kun je deze opslagmethode eindeloos blijven gebruiken.’

De afgelopen driekwart jaar heeft een prototype in de Eemshaven gelegen. ‘De proef verliep succesvol. Aan de buitenkant was veel aanslagvorming, maar het systeem zelf werkte zelfs beter dan verwacht.’

Het prototype was nog een schaalmodel. Dit jaar volgt een test met een volwaardig, tweehonderd meter lang systeem met een volume van twintigduizend kubieke meter water. ‘Die gaan we plaatsen in een zandafgraving want ook daar zien we kansen. Die kunstmatige meren zijn vaak erg diep en er staan regelmatig zonneparken in de omgeving.’ Daarna moet het systeem klaar zijn voor gebruik bij windparken op zee: daar kunnen ze hun grote bijdrage leveren aan de verduurzaming van ons energienetwerk.
 

Portret: (c) Kees van de Veen, Alle rechten voorbehouden


 

Afvalwater omzetten in grondstoffen

 

Sjoerd Kerstens (44) is leading professional water bij Royal HaskoningDHV. Na zijn studie milieuhygiëne aan de Wageningen Universiteit werkte hij onder andere in Beijing (China) en Jakarta (Indonesië). In 2016 promoveerde hij in Wageningen op de mogelijkheden voor versnelde toegang tot sanitaire voorzieningen in ontwikkelingslanden.

Problemen als kansen beschouwen: in de managementwereld is dat wellicht vaagtaal, voor ingenieur Sjoerd Kerstens is dat de concrete invulling van zijn vak. Neem afvalwater. Jarenlang is dat beschouwd als iets waar we vanaf moeten zien te komen. Het werd gezuiverd en afgevoerd, via de rivieren naar de zee. ‘Maar je kunt het ook als grondstof beschouwen’, zegt Kerstens. ‘Afvalwater bestaat voor meer dan 99 procent uit kraakhelder water en bevat daarnaast allerlei bruikbare stoffen. Je kunt er biopolymeren, bioplastics en energie uit produceren, en met het gezuiverde water kun je ter plekke de droogte bestrijden.’ Dat maakt het werken met afvalwater niet alleen leuker, maar vaak ook succesvoller. Omdat de terugwinning van grondstoffen inkomsten oplevert, zijn overheden op deze manier eerder geneigd in de projecten te investeren.

De invalshoek leverde onlangs nog een idee op voor een lokale, compacte waterzuiveringsinstallatie die Nederlandse landbouwers en de natuur tijdens droogte aan water helpt. Dit plan heeft in januari De Vernufteling 2021 gewonnen, de meest prestigieuze prijs voor ingenieursbureaus. Eerder gebruikte Kerstens zijn filosofie om de sanitatie – dat is de combinatie van sanitaire voorzieningen en het bewustzijn over waterhygiëne – in Indonesië te verbeteren.

Het belangrijkste advies dat Kerstens heeft aan aankomende ingenieurs, is niet te veel te focussen op één leuke uitvinding, maar altijd de context in de gaten te houden. Wat betekent deze uitvinding voor de toekomstige samenleving? Wat voor goede én slechte dingen kan het op gaan leveren?

In plaats van slimme oplossingen te bedenken voor hedendaagse problemen, moeten ingenieurs juist anticiperen op de uitdagingen van morgen, zoals verregaande klimaatverandering, verstedelijking, een groeiende bevolking die gevoed moet worden en gebrek aan schoon water voor mens en natuur, vindt Kerstens. ‘En realiseer je, dat je daadwerkelijk kunt bijdragen aan een betere wereld. Kom in beweging, op wat voor manier dan ook. Kijk naar iemand als Greta Thunberg, je kunt veel meer bereiken dan je denkt.’
 

Portret: Marieke Wijntjes, Alle rechten voorbehouden

 

 

MEER LEZEN OVER DE ROL VAN TECHNIEK IN DE SAMENLEVING?

Het februarinummer van De Ingenieur is verschenenKoop de digitale versie voor € 7,50, of neem - met een flinke korting van 25 % - een digitaal jaarabonnement van twaalf nummers voor € 69,-.