Weeën meten tijdens de bevalling kan nauwkeuriger en veiliger
Bij sommige bevallingen is het zaak de weeën nauwkeurig in de gaten te houden. Fertiliteitsarts Kirsten Thijssen testte het gebruik van sensoren die de elektrische activiteit van de baarmoeder meten.
Bij gecompliceerde bevallingen, of bevallingen die moeten worden ingeleid door de aanstaande moeder het hormoon oxytocine toe te dienen, is het belangrijk de weeënactiviteit te meten. Weeën kunnen de zuurstoftoevoer naar de foetus namelijk tijdelijk verhinderen. Als ze elkaar te snel opvolgen, heeft de baby onvoldoende tijd te herstellen. Voor deze metingen wordt nu een nieuwe methode geïmplementeerd.
Huidige methoden
Het registreren van weeënactiviteit vindt op dit moment plaats op twee manieren: ofwel door de hartslag en de activiteit van de baarmoeder te bepalen met een uitwendige drukmeter (de TOCO-meting), ofwel met een inwendige katheter.
Bij de uitwendige methode kan de nauwkeurigheid achteruit gaan bij overgewicht of bewegingen van de moeder. De inwendige methode is echter duurder, en voor de vrouw die aan het bevallen is niet bepaald fijn. Bovendien levert het een klein, maar potentieel ernstig risico op voor de baby: bij het plaatsen van de katheter zouden de placenta of de bloedvaten van de navelstreng kunnen worden doorboord.
Elektrohysterografie
Fertiliteitsarts Kirsten Thijssen van het UMC Utrecht richtte zich daarom voor haar promotieonderzoek aan de TU Eindhoven op een nieuwe methode om de baarmoederactiviteit in de gaten te houden: niet-invasieve elektrohysterografie (EHG).
Hierbij wordt een sensor op de buik van de moeder geplaatst die de elektrische activiteit van de samentrekkende baarmoeder meet. Op 22 februari verdedigde ze haar proefschrift hierover.
Validatie
De TU Eindhoven had in samenwerking met het Máxima Medisch Centrum in Utrecht al prototypes van de EHG-methode ontwikkeld. Thijssen voerde de eerste validatiestudie uit. Hierbij deed zij metingen aan de baarmoederactiviteit tijdens bevallingen met zowel EHG als TOCO.
EHG is nauwkeuriger, concludeerde zij, en die nauwkeurigheid nam niet af bij vrouwen met obesitas. De geboorteresultaten – dus het uiteindelijke verloop van de bevallingen – was voor beide methoden vergelijkbaar.
Waardering
Ook deed Thijssen onderzoek naar hoe bevallende vrouwen en artsen het gebruik van de verschillende methoden waardeerden. Hieruit bleek dat de meeste patiënten de voorkeur gaven aan EHG. Zorgprofessionals hadden geen duidelijke voorkeur, maar wel adviezen ter verbetering van de apparatuur – zoals deze draadloos en waterdicht maken.
Deze adviezen zijn inmiddels opgevolgd: in 2023 is het prototype verbeterd, en op dit moment wordt het gebruik van EHG – in combinatie met hartfilmpjes van moeder en kind – in Europa geïmplementeerd.
Toekomst
Thijssen hoopt dat de nieuwe technologie uiteindelijk een bredere impact krijgt op de geboortezorg, vertelt ze in een persbericht van de TU Eindhoven. ‘Ik hoop dat mijn onderzoek kan leiden tot meer bewustwording over het belang van het meten van baarmoederactiviteit bij bevallingen.’
EHG zou de inzet van dergelijke metingen wellicht gebruikelijker kunnen maken. Maar daarvoor is wel geduld nodig, weet Thijssen ‘Gemiddeld duurt het zeventien tot twintig jaar voor een nieuwe technologie impact heeft op de bredere klinische zorg.’
Openingsbeeld: Nemo Healthcare