Philips: Vergeet je R&D niet!
Philips kondigde begin dit jaar een enorme reorganisatie aan, waarbij alleen al in Nederland elfhonderd arbeidsplaatsen zouden verdwijnen. Blijven investeren in R&D is echter van levensbelang, schrijft oud-Philipsmedewerker Marcel Pelgrom in een column voor De Ingenieur.
Ofschoon het Philips Natuurkundig Laboratorium (Natlab) in Eindhoven vooral voortleeft in de hoofden van hen die er ooit werkten, leidde de recente mededeling dat er weer drastisch in Philips Research wordt gesneden tot verontwaardiging, ongeloof en verdriet bij betrokkenen. Het Natlab vormde sinds 1914 het technisch-wetenschappelijke fundament van een bedrijf dat op alle continenten actief was. Dit industriële laboratorium ondersteunde het Philips-conglomeraat door het werven van jonge, slimme ingenieurs en wetenschappers.
Kweekvijver voor leiders
Het Natlab bouwde een ijzersterk patentportfolio op en vormde bovendien een kweekvijver voor leiders van bedrijfsonderdelen. Het stond aan de basis van vele beroemde innovaties, van radio- en röntgenbuis tot kleurentelevisie, cassetteband, compact disk en scheerapparaat.
Ook toen de Japanse aanval op de consumentenmarkt in de jaren zeventig de producenten van consumentenelektronica in veel landen wegvaagde, hield Philips stand, mede dankzij deze Natlabinnovaties. Het lab was ook een geldmachine: de royalty’s op de patenten overtroffen verre het Natlabbudget zelf.
Natlabinnovaties
Twintig jaar geleden bezette Philips wereldwijd nog een top-3-positie in verlichting, consumentenelektronica, medische systemen en veel andere producten. Een breed palet aan producten waar allerlei Natlabinnovaties een toepassing vonden. Bovendien werd het conglomeraat ondersteund door componenten- en halfgeleiderdivisies die leidend waren in voor Philips belangrijke markten.
Omdat Philips de noodzakelijke investeringen voor een dergelijke waaier aan activiteiten niet meer kon opbrengen, gooide het Philipsmanagement het roer om: op de medische divisie na werden alle onderdelen afgestoten.
Uiteraard is een huidig industrieel laboratorium anders georganiseerd dan vroeger
Telde Philips rond 1980 vierhonderdduizend medewerkers, nu zijn dat er nog tachtigduizend. Ter vergelijking, Siemens en IBM waren in 1980 ongeveer even groot en beschikten ook over industriële labs. Beiden lieten consumentenelektronica over aan Aziatische bedrijven en verschoven hun aandacht naar energie-infrastructuur, medische apparatuur, computerhardware en diensten.
Ook zij kregen met de grote mondiale ontwikkelingen te maken, maar deden het beter. Niet alleen hebben ze vandaag nog steeds zo’n 360.000 werknemers, maar bovendien hielden ze hun laboratoria in stand. Daarbij letten ze op de laboratoria van opkomende techgiganten, zoals
Alphabet (het moederbedrijf van Google), ASML, Apple en Microsoft. Hun resultaten op gebieden als machine learning, precisieapparatuur en quantumcomputers kunnen leiden tot verregaande verschuivingen op allerlei markten.
Industrieel laboratorium
Uiteraard is een huidig industrieel laboratorium anders georganiseerd dan vroeger. Researchteams worden nu multidisciplinair ingedeeld: kruisbestuiving zoals die ooit soms bij toeval in de kantine plaatsvond, is nu als het ware ingebouwd. Behalve voor de lange termijn is een industrieel laboratorium ook voor de directe ondersteuning van belang: was het drama met de slaapapneu-apparaten gebeurd als een goed toegerust Natlab had meegekeken?
Als Philips in een industrieel laboratorium één procent van de omzet aan vrij onderzoek zou uitgeven, zoals tientallen jaren gebruikelijk was, dan zou het beschikken over een formidabel wetenschappelijk team om de medische innovatie te ondersteunen. Het is een schande als die kans wordt gemist.
Auteur Marcel Pelgrom (Elektrotechniek, Universiteit Twente) werkte 33 jaar bij het Philips Natlab en NXP Research als wetenschapper, projectleider, afdelingshoofd en research fellow op het gebied van de micro-elektronica. Vanaf 2013 is hij industrieconsultant en docent aan diverse onderwijsinstellingen.