‘Voorsprong door techniek.’ Echt waar?, vraagt redacteur Jim Heirbaut zich af in zijn maandelijkse column.

Kun je houden van apparaten? Ik ben geneigd te zeggen: ja. Voor mijn iPod Classic, een muziekspeler die ik in 2008 aanschafte in de Verenigde Staten, voel ik tenminste een diepe genegenheid. Het lieve zilvergrijze kastje ligt op mijn stereo-installatie thuis, en wordt ondanks de opkomst van Spotify, YouTube en iTunes nog bijna elke dag gebruikt.

Waarom zo sentimenteel doen over een stuk elektronica? Ik denk dat het muziekspelertje van Apple symbool staat voor een bijzondere fase in mijn leven. Eind 2007 was mijn relatie na negen jaar onverwacht uitgegaan en zo vrij als een vogel boekte ik voor de zomer een reis van vier weken naar een goede vriend die in Californië woont.

Foto Apple

Samen bezochten we niet alleen de bars van San Francisco, maar ook de lokale Apple Store. Ik herinner me de opwinding toen ik voor het eerst een product van Apple in mijn handen had. Zo strak, zo mooi, zo eenvoudig te bedienen. De iPod was het allereerste Apple-gadget dat ik bezat en een weg terug bleek er niet te zijn.

Mijn Californische vriend nam me mee op een road trip door de ruige natuurparken van het westen van de VS. We bezochten eeuwenoude dorpen van native Americans, wandelden op een verzengend hete dag de Grand Canyon omlaag en stonden hoofdschuddend aan de roulettetafels van Las Vegas.

Maar toen moest de vriend weer aan het werk; in de VS is men niet zo scheutig met vakantiedagen. Met onze huurauto zette ik hem af op het vliegveld van Las Vegas en toen stond ik er ineens alleen voor. Een enorm gevoel van vrijheid maakte zich van mij meester (met een ondertoon van zenuwen) toen ik de gekke gokstad uitreed. Mijn iPod verzorgde, gekoppeld aan de autoradio, de bijpassende soundtrack.

Over oneindig lege vlakten en via stoffige spookstadjes en gehuchten met namen als Searchlight en Twentynine Palms kwam ik uiteindelijk terecht in Joshua Tree National Park. Grote rotsformaties zover het oog reikt, afgewisseld met de metershoge prikkelige planten, die beroemd werden toen de Ierse rockband U2 ze op de cover zette van hun plaat uit 1987.

Werkelijk niets kan het gevoel beschrijven dat ik kreeg toen ik op mijn gloednieuwe iPod het album The Joshua Tree opzette. Nooit zal ik vergeten hoe ik op de tonen van Where The Streets Have No Name de ondergaande zon tegemoet reed.

Volgens de wetten van de elektronica had mijn dierbare iPod allang kapot moeten gaan, maar hij ploegt dapper voort. Toch komt er een dag dat het apparaatje eindelijk de geest geeft, en ik zie nu al op tegen dat moment. Daarmee raak ik in één keer de toegang tot zoveel mooie muziek kwijt. Maar niet de herinneringen die daarbij horen.
 

Deze column is ook verschenen in het meinummer van De Ingenieur.

Foto Robert Lagendijk.