Gelukkig kunnen we altijd vertrouwen op de menselijke feilbaarheid, stelt columnist Marcel Möring vast.

Filosofen mogen graag zeggen dat de dingen niet zijn wat ze lijken en waarschijnlijk zit ik daarom nu met een potje jachtlak dat nauwelijks groter is dan een theekopje en een bijbehorende kwast waarmee je een houten snuisterijtje lakt, maar niet de stoel die ik voor ogen had.

‘Er staan toch niet alleen plaatjes bij’, zegt mijn geliefde. ‘Ze vermelden toch ook maten?’

Ja, maar ik ben een man en wij mannen zijn niet alleen te koppig om handleidingen te lezen, maar denken ook altijd dat alles groter is dan het is.

Bij die kwast stond overigens alleen een getal dat mij niets zei. En sinds wanneer is een maat trouwens betrouwbaar? Ik bestelde onlangs een broek en hoewel de maat klopte leek die bestemd voor een mannetje als Marc Overmars. Waarmee ik verder niets bedoel dan dat ik groter ben.

‘Je kunt alles terugsturen’, zegt mijn vrouw.

De bezorgeconomie gaat uit van het idee dat hebben niet altijd houden is, terwijl ik ben grootgebracht met het idee dat aan­raken kopen is.

Ik vind dat... moeilijk. Ik heb zelf iets verkeerds besteld en wie zijn billen brandt moet op de blaren zitten. Zo ben ik opgevoed. In het online tijdperk is dat een handicap. De bezorgeconomie gaat uit van het idee dat hebben niet altijd houden is, terwijl ik ben grootgebracht met het idee dat aan­raken kopen is. Die kwast komt trouwens nog wel eens van pas en ik kan makkelijk een tweede potje jachtlak bestellen. De broek is een ander verhaal. Misschien krimp ik ooit.

‘Waar heb jij eigenlijk jachtlak voor nodig?’, zegt mijn vriend Harry.

Toen we een muur lieten behangen met bloemen uit zeventiende-eeuwse boeketstillevens bleef er wat papier over. Ik ging daar een van de stoelen rond de eettafel mee bekleden. Die stoelen heb ik begin jaren tachtig zelf ontworpen: twintig millimeter stalen profielen en even dikke platen multiplex.

Ik was destijds nogal in de ban van strenge vormen, van Wittgenstein tot Rietveld, en de stoelen zijn daarom gebaseerd op een onverbiddelijk vierkant grid. Ze zijn mooi geworden, maar als je er een half uur op hebt ge­zeten, kruip je naar de telefoon om de dichtstbijzijnde ­fysiotherapeut te bellen.

Het zijn sombere tijden. Hoewel ik ook een lichtpuntje zie.

‘En als je er nou eentje hebt bekleed, dan werk je die af met jachtlak tegen de slijtage’, zegt Harry. Precies. ‘Terwijl jullie er nooit op zitten.’

‘Ik heb ook een te kleine broek besteld’, zeg ik, in een poging om het gesprek een andere kant op te sturen. ‘Daar hebben ze in Oekraïne misschien iets aan’, zegt Harry.

Ik weet waar hij aan denkt. Lang geleden waren wij freelancers voor de Drentsche en Asser Courant. Op een ochtend kwam de chef vloekend en tierend binnen omdat zijn favoriete paar schoenen door zijn vrouw was meegegeven aan een kledingtransport naar Polen. Een paar dagen later stond hij voor de televisie te vloeken en tieren omdat hij die schoenen meende te herkennen aan de voeten van een Poolse demonstrant.

‘Ik doneer liever geld’, zeg ik.

Ik zeg niet dat ik er ook nog even over dacht om met mijn zevenpersoons Landrover naar Polen te rijden om daar vluchtelingen op te halen. Maar dat leek me bij nader inzien geen goed idee. Waar zou ik die mensen moeten laten? Wij wonen in een loft en hebben geen logeerkamers.

‘Ik zag gisteren op het internet een wetenschappelijk verantwoorde analyse van een kernoorlog’, zegt Harry, ‘en ik begrijp daaruit dat wij hier helemaal verkeerd zitten. Australië, daar moeten we zijn.’

Het zijn sombere tijden. Hoewel ik ook een lichtpuntje zie. Blijkbaar zijn grote legers met al hun techniek minder makkelijk in staat om een land te overrompelen dan gedacht. 

De Russen staan nu al anderhalve week vast op een bosweg in het noorden van Oekraïne en ik zag dat hele divisies de weg kwijt zijn en elkaar met ­gewone mobiele telefoons proberen te bellen. Dat lukt niet goed omdat ze veel gsm-masten hebben kapot­geschoten.

Gelukkig kunnen we altijd vertrouwen op de menselijke feilbaarheid.

Ondertussen word ik trouwens slapend rijk aan de crisis. Ik gooide een maand geleden mijn tank vol en heb sindsdien niet meer gereden. Ik zit al bijna op een euro per liter winst.


Tekst: Marcel Möring
Foto: Harry Cock