De dual use technologie van kernenergie-kernwapens en ontbrekende rechtvaardigheid in het non-proliferatieverdrag vormen een belangrijk risico voor nucleaire veiligheid.

Dat stelde de hoogleraar ethiek en filosofie prof. dr. ir. Ibo van de Poel tijdens de KVI-bijeenkomst Engineers for Nuclear Security.

Nucleaire veiligheid is niet zo maar een gegarandeerd gegeven. Kennis om een atoomwapen te maken is vrij beschikbaar. Overigens, de kans dat een terrorist dat kan is overigens zeer klein en meer een zaak voor staten met langdurige onderzoekprogramma’s . Geen land wordt het recht ontzegd om kernenergie te gebruiken, sterker nog, de komende twintig jaar komen er vele tientallen landen bij die voor het eerst een kerncentrale zullen bouwen. Punt is alleen dat de kennis die ze daarbij opdoen ook kan worden gebruikt om een atoomwapen te produceren.

Wat zich bij het non-profileratieverdrag wreekt is dat de vijf kernwapenstaten VS, Engeland, Frankrijk, Rusland en China weliswaar hebben beloofd om hun kernwapenarsenaal af te bouwen, maar er zit zeer weinig schot in. ‘De niet-kernwapenlanden beginnen daar zo langzamerhand genoeg van te krijgen en verlangen concrete stappen’, aldus Wilbert van der Zeijden , expert nucleaire ontwapening van Pax, een van de sprekers op de bijeenkomst Engineers for Nuclear Security die KIVI tijden de NSS-top organiseerde. Volgens hem is een uitweg mogelijk wanneer de kernwapenlanden de inspecties die gelden voor het civiel gebruik van nucleair materiaal, dat ook zouden toelaten voor hun kernwapenarsenaal. ‘Maar daar willen de Vijf voorlopig nog niet aan.’

Van de Poel signaleerde in zijn betoog over de vraag hoe risico’s rond nucleaire veiligheid te beoordelen, dat de onderliggende thematiek van dual use en de principiële niet-rechtvaardigheid in het non-proliferatieverdrag een daadwerkelijke inperking van het nucleaire risico in de weg zit. ‘Het socio-technische systeem waarover we beschikken is meer evoluerend tot stand gekomen dan via een vooraf uitgedacht ontwerp, met alle tekortkomingen van dien.’

Diverse sprekers tijdens het KIVI-seminar maakten duidelijk op welke wijze dat systeem probeert de nucleaire veiligheid te borgen. Zo hanteert het Internationaal Atoomagentschap een strak toezichtregime op de voorraden nucleair materiaal (uranium en plutonium) en radioactief materiaal. ‘Bij de hotspots wordt maandelijks gecontroleerd of de boekhouding nog klopt’, aldus ir. Klaas van de Meer van het Belgische onderzoekscentrum SCK.CEN. Ook hij was van mening dat versterking van het controleregime vereist dat ‘de haves (van kernwapens) zullen moeten inbinden’.

Dr.ir. Aliki van Heek en dr. Frodo Klaassen, beiden van de Nuclear Research and Counceling Group, maakten duidelijk wat de bestaande detectietechnieken zijn voor nucleair materiaal en wat er wordt gedaan om het nucleair materiaal onschadelijk te maken. Klaassen liet zien dat er in de wereld genoeg nucleair materiaal beschikbaar is om kernbommen te maken. ‘We hebben dus wel iets om zorgvuldig mee om te gaan.’ Het beste dat er de afgelopen jaren is gebeurd is volgens hem het Megaton to  Megawatt programma, waarbij zo’n 175 ton hoogverrijkt Russisch materiaal in Amerikaanse kerncentrales tot brandstof is vermengd en gebruikt. ‘Daar is de afgelopen twintig jaar 6200 TWh elektriciteit mee geproduceerd. Helaas is dat programma stopgezet.’

Van de mogelijkheden van transmutatie, het via beschieting met neutronen verkorten van de halfwaardetijd van radioactief afval, verwacht hij niet veel. ‘Het is te duur, vereist te veel resources, en het levert je los van het afvalprobleem verder niks op.’

Het seminar werd geopend door Benthe van de Pol, student politicologie en lid van Push!, de organisatie van jongeren voor veiligheid en ontwapening. ‘Op de NSS-top is het een veel te select gezelschap dat de keuzes maakt, met opvallend weinig transparantie over kernwapens.’ Wat haar het meest verontrust is het Hertrigger Alert Systeem: er hoeft maar iets te gebeuren, of de andere partij antwoord direct met de inzet van een eigen kernwapen. ‘Er wordt nog steeds veel te veel geïnvesteerd in angst voor elkaar.’