Op het gebied van duurzaamheid scoren operatiekamers nog niet hoog, ondanks alle innovaties. Ingenieurs kunnen helpen om hergebruik standaard te maken, stellen Thomas van Gulik en Willem Bemelman, beiden verbonden aan het Amsterdam UMC.

Ziekenhuizen hebben een grote opgave als het gaat om duurzaamheid. Hergebruik is zeker in operatiekamers bepaald nog niet de standaard. Dat moet beter, maar dat kan de OK-staf niet alleen.

Operatiekamers produceren 30 tot 40 procent van al het ziekenhuisafval en hun CO2-voet­afdruk staat niet in verhouding tot het kleine oppervlak dat ze in het ziekenhuis innemen. Materialen en instrumenten worden veelal na eenmalig gebruik weggegooid.  

Neem de endoscopische chirurgie, oftewel de sleutelgatoperaties, waarbij met zo klein mogelijke toegang door de buikwand delen van maag of darm kunnen worden weggesneden en weer aan elkaar gehecht. Wanneer een deel van de darm wordt verwijderd – meestal wegens een tumor of ontsteking – worden de uiteinden weer aan elkaar gehecht. De basis voor deze aansluiting is het met naald en draad aan elkaar hechten van beide darmeinden zodat een waterdichte verbinding ontstaat.  

Chirurgen zijn creatief gebleken in het bedenken van apparaten waarmee ze efficiĂ«nt kunnen hechten met zo min mogelijk kans op naadlekkage. Een hoge vlucht hebben met name de nietapparaten (staplers) genomen. Het voordeel van deze hechtings­methode via een rij nietjes is dat die snel, accuraat en veilig is. Bij endoscopische chirurgie waarbij een operatie via een aantal kleine gaatjes in de buikwand wordt uitgevoerd, is het grote voordeel dat compacte staplers door werkbuizen in de buik kunnen worden gebracht om delen van de darm aan elkaar te hechten zonder een grote buikwond aan te leggen.  

Hoe dit werkt: waar tot een jaar of dertig geleden de buik eerst ruim werd opengesneden om toegang te krijgen tot maag en darmen, met grote wonden tot gevolg waarvoor patiĂ«nten een tijdlang in het ziekenhuis moesten herstellen, daar worden de meeste operaties nu via kleine sneetjes, werk­kanalen, scopes en videocamera uitgevoerd. Deze endoscopische benadering omvat de laparoscopische chirurgie en in het laatste decennium de robotchirurgie, waarbij de chirurg een operatierobot – voorzien van telescooparmen met grijpfuncties – aanstuurt voor handelingen in de buik.  

Nietapparaatjes

Cruciaal hiervoor was de technologische ontwikkeling van handgestuurde instrumenten, zoals paktangen, schaartjes en cliptangen. Voor het in de buik isoleren van een deel van de darm alvorens deze uit te snijden, zijn gesteelde staplers ontworpen. Hierbij zorgt een dubbele nietjesrij voor een secure sluiting van de darmdelen, waartussen de darm met een ingebouwd mes vervolgens wordt doorgesneden.  

De nietapparaatjes zijn een enorme aanwinst voor de endoscopische chirurgie. Er zijn nu zelfs varianten die zijn voorzien van een gemotoriseerd, zelfsnijdend mes. De vraag is echter of we deze nodig hebben, gezien de hoge kosten van deze apparatuur in wat nog altijd een wegwerpmodel is. Zelfs de eenvoudige nietapparaten kosten al een slordige vijfhonderd euro, maar gaan slechts Ă©Ă©n operatie mee.  

Op weg naar duurzaamheid op de operatiekamers zouden we moeten streven naar hergebruik. Misschien moeten we terug naar de oude, steriliseerbare staplers met verwisselbare ladingen nietjes. We roepen onze technische partners op deze uitdaging aan te gaan en om innovatieve concepten voor de toekomst te ontwerpen.

Tekst: Emeritus hoogleraar Thomas van Gulik en hoogleraar Willem Bemelman, beiden als chirurg verbonden aan het Amsterdam UMC, locatie AMC

Fotocompositie: Victor Alberts, chirurg te Amsterdam