De Nederlandse regering overweegt twee kerncentrales te bouwen. Bij bouwprojecten in het buitenland blijken de kosten vaak fors op te lopen. Zijn er betaalbare alternatieven? Deel 2 in een vierdelige serie over kernenergie.

 

Direct maar beginnen met de bouw van een kerncentrale? Nederland kan beter eerst even goed kijken naar een aantal – inmiddels beruchte – projecten van grote kerncentrales in aanbouw over de grens.

Bij het Noord-Franse kustplaatsje Flamanville had een nieuwe centrale al in 2012 klaar moeten zijn voor een budget van 3,3 miljard euro. De oplevering wordt nu op z’n vroegst 2023, voor negentien miljard euro. In Finland wordt waarschijnlijk in de loop van dit jaar een kernreactor opgeleverd die aanvankelijk 3,2 miljard euro zou kosten, maar inmiddels elf miljard euro op de kostenteller heeft staan.

 

Ruzie en rechtszaken

Waarom lopen de kosten van het bouwen van een kerncentrale zo vaak uit de hand? In Finland was het probleem dat het de allereerste centrale van dat type was: de European Pressurized Reactor (EPR), zegt Pieter Boot, tot voor kort sectorhoofd Klimaat, lucht en energie bij het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL).

‘Ook had de Finse toezichthouder het proces van een nieuwe kerncentrale al lange tijd niet meer doorlopen, en dat wreekte zich. Het is daar uitgemond in veel ruzie en rechtszaken tussen betrokkenen.’

 

Lees meer over dit onderwerp in het dossier 'Kernenergie in Nederland'.


Tegenvallers en kostenoverschrijdingen

Het probleem is dat veel bedrijven en landen al jarenlang geen kerncentrales meer hebben gebouwd. Wordt de bouw van een nieuw type gestart, de EPR in dit geval, dan liggen tegenvallers en kostenoverschrijdingen op de loer. Bouw dus het liefst een kernreactor waarmee voldoende ervaring is opgedaan, is het devies.

 

De kerncentrale bij Olkiluoto in Finland in 2015. Dit jaar wordt daar een derde kernreactor (links) opgeleverd die drie keer zoveel kost als was begroot. foto: Teollisuuden Voima OY / CC BY 3.0

 

Miljarden lenen

Overheden kunnen bij dit soort enorme investeringen een stimulerende rol spelen. Een energiebedrijf dat een kerncentrale wil bouwen, moet daarvoor miljarden lenen. ‘Bij de centrale bij Hinkley Point in het Verenigd Koninkrijk ligt de rente rond de 9 procent’, zegt Jan Leen Kloosterman, hoogleraar kernreactorfysica aan de TU Delft.

Duurt de bouw tien jaar, dan begint de exploitant pas na tien jaar met terugverdienen. Dat is een lange tijd om te overbruggen. Als het lukt om de rente op de lening omlaag te krijgen, dan hoeft een nieuwe kerncentrale misschien maar half zoveel te kosten, schat Kloosterman.

‘Daar ligt een rol voor de nationale overheid. Die kan bijspringen met een subsidie of goedkope leningen en zo zorgen dat de bouw van een centrale wel haalbaar wordt.’

 

Kleinere centrales

Een trend die zich duidelijk aftekent, is om kleinere kerncentrales te bouwen. Op de World Nuclear Exhibition – ’s werelds grootste vakbeurs voor de nucleaire sector – eind vorig jaar in Parijs was er één onderwerp waar iedereen het voortdurend over had: small modular reactors (SMR’s).

Dit zijn kernreactoren met een vermogen van tien tot driehonderd megawatt, drie tot honderd keer zo klein als een conventionele centrale van duizend megawatt. De onderdelen kunnen prefab worden vervaardigd en vervolgens verscheept en ter plaatse geïnstalleerd.

 

Illustratie A. Vargas / IAEA

 

Fabrieksmatige aanpak

Door deze fabrieksmatige aanpak bouwen bedrijven veel vaker een kernreactor en treedt er een leereffect op, waardoor de kwaliteit omhooggaat en de kosten omlaag; kijk maar naar de zonnepanelenindustrie. ‘Wat we nodig hebben is standaardisatie bij zowel de productie, als bij het in elkaar zetten en weer uit elkaar halen van kerncentrales’, zei een van de panelleden in Parijs.

‘Onderdelen moeten ook goed te fabriceren zijn door verschillende leveranciers. Eigenlijk zouden bedrijven kernreactoren moeten gaan bouwen als auto’s.’ Zo worden SMR’s betaalbaarder om te bouwen dan de huidige grote kernreactoren die vaak op maat worden ontworpen voor een bepaalde locatie. Dat leidt niet zelden tot vertragingen bij de bouw en forse kostenoverschrijdingen.

Zo’n kleine kernreactor kost tussen de een en twee miljard euro om te bouwen, tegen tien of twintig miljard voor de grote variant. Dit soort enorm dure projecten krijgt eigenlijk geen enkel bedrijf meer van de grond.

 

 

MEER LEZEN OVER DE KOSTEN VAN KERNCENTRALES?

Het hele verhaal is te lezen in het aprilnummer van De Ingenieur. Koop de digitale versie voor € 7,50, of neem - met een flinke korting van 25% - een digitaal jaarabonnement van twaalf nummers voor € 69,-.

 

Openingsfoto: Bezoekers lopen langs het model van een small modular reactor van de China National Nuclear Corporation tijdens de 15de China Beijing International High-Tech Expo in Beijing. Foto: Depositphotos