De nieuwe kerncentrales: groot of klein?
Small modular reactors zijn een hype, maar bieden ze op korte termijn een oplossing voor de energietransitie? Of kan Nederland beter een grote kernreactor bouwen van een type dat zich heeft bewezen in andere Europese landen? Deel drie van een vierdelige serie over kernenergie.
Veel kernenergie produceert Nederland niet. Zelfs onze enige kerncentrale van formaat, in Zeeland, is maar een kleine jongen vergeleken met reactoren in andere landen.
Maar de regering wil daar verandering in brengen. Enigszins tegen de tijdgeest in, eind vorig jaar althans toen Rusland nog niet Oekraïne was binnengevallen, schreven de coalitiepartijen in het regeerakkoord om, naast het langer openhouden van Borssele, ‘de benodigde stappen [te] zetten voor de bouw van twee nieuwe kerncentrales. Dat betekent onder andere dat wij marktpartijen faciliteren bij hun verkenningen, innovaties ondersteunen, tenders uitzetten, de (financiële) bijdrage van de overheid bezien, wet- en regelgeving waar nodig in orde maken.’
Kortom, deze regering wil er werk van maken. Maar hoe haalbaar is dat eigenlijk, nieuwe kerncentrales in ons land? Is het een kwestie van een bestelling plaatsen en laten bouwen? Of zijn er nog beren op de weg?
Groot en geavanceerd
Wim Turkenburg, emeritus hoogleraar science, technology & society aan de Universiteit Utrecht, heeft uitgebreid onderzoek gedaan welke soorten kernreactoren kansrijk zijn. Als Nederland dan toch met kernreactoren aan de slag wil, dan moeten we het volgens Turkenburg hebben van geavanceerde, grote centrales – duizend tot zestienhonderd megawatt – van een type dat zich heeft bewezen in andere landen.
‘Dan kom je bijvoorbeeld uit bij de drukwaterreactor, waarschijnlijk een versie van de European Pressurized Reactor (EPR), waarvan er in verschillende landen nu eentje wordt gebouwd. Het Franse EDF heeft eerder aangegeven, onder voorwaarden, wel oren te hebben naar het bouwen van een EPR in Borssele.’
Lees meer over dit onderwerp in het dossier 'Kernenergie in Nederland'.
Niet meer de expertise en de mankracht
Gezien de kostenoverschrijdingen van EPR-projecten in Engeland, Finland en Frankrijk, dreigt een soortgelijk scenario ook in Nederland. ‘We hebben hier niet meer de bedrijven, de expertise en de mankracht die vereist zijn om een kerncentrale neer te zetten’, waarschuwt Turkenburg.
Zelfs het rond krijgen van de bouw van een minireactor, zoals de Pallasreactor voor onder meer medische radioisotopen die in het Noordhollandse Petten moet komen, kost grote moeite. ‘Daarover moet Den Haag nog steeds een besluit nemen. Op zijn vroegst is Pallas dan in 2030 in bedrijf, terwijl er sinds 2012 aan wordt gewerkt.’
China en Verenigde Arabische Emiraten
Dat laat zien dat de genoemde grote centrale waarschijnlijk pas in 2040 af is. Alleen in China en de Verenigde Arabische Emiraten lukte de bouw van een nieuwe kernreactor binnen de geplande tijd. Wellicht dat die landen de vergunningen sneller verlenen en het wat minder nauw nemen met de arbeidsomstandigheden, waardoor het tempo omhoog kan. Voordeel voor die landen is dat ze een meer centralistische aansturing van het bouwproces hebben, merkt Turkenburg op. ‘China heeft een goede nucleaire infrastructuur en inmiddels veel ervaring.’
Te laat?
Komen die nieuwe kerncentrales – groot of klein – dan te laat voor de energietransitie, te laat om de temperatuurstijging op aarde te verminderen? Nee, zo moet je dat niet zien, meent Tweede Kamerlid (CDA) Henri Bontenbal, die graag een lans breekt voor nieuwe kerncentrales. ‘De energietransitie is niet klaar in 2030. Het getuigt van kortetermijndenken om niet nu al na te willen denken over de technologieën die nodig zijn na 2030’, schreef hij eind 2021 in een lange blogpost.
Vraag naar elektriciteit neemt sterk toe
Bontenbal wijst erop dat de industrie sterk gaat verduurzamen en elektrificeren, waardoor de vraag naar elektriciteit na 2030 nog sterk zal toenemen. ‘Juist omdat de bouwtijd lang is, moet je nu al beginnen met het maken van plannen’ voor kerncentrales, schrijft hij. ‘Er zitten trouwens bij elke technologie grenzen aan de uitvoerbaarheid en de snelheid waarmee deze kan worden uitgerold. Dat geldt ook voor hernieuwbare energiebronnen.’
Voor over 30 jaar
Er wordt wel veel gepraat over small modular reactors, maar voor nu hebben we daar nog niet veel aan, dat is voor na 2050, denkt emeritus hoogleraar science, technology & society Wim Turkenburg. ‘Er zijn meer dan honderd verschillende typen in ontwikkeling, maar dat onderzoek heeft meer focus nodig. Voordat in het buiten land een paar typen kleine kernreactoren zijn uitontwikkeld, getest en gecertificeerd om in Nederland de markt op te kunnen komen, zijn we vijftien jaar verder. Vervolgens moet een energiebedrijf bereid zijn om de reactor in ons land te bouwen. Dat proces kost ook zo weer vijftien jaar. Alles bij elkaar ben je snel dertig jaar verder. Ik zie zeker de voordelen van kleine reactoren, maar ze zijn op dit moment én nog niet veiliger én niet snel te bouwen én niet goedkoper per megawatt opgewekte stroom dan de bestaande grote reactortypen.’
MEER LEZEN OVER DE HAALBAARHEID VAN NIEUWE KERNCENTRALES?
Dit is niet het hele artikel. Het hele verhaal is te lezen in het meinummer van De Ingenieur. Koop de digitale versie voor € 7,50, of neem - met een flinke korting van 25 % - een digitaal jaarabonnement van twaalf nummers voor € 69,-.
Openingsfoto: 's Werelds grootste kraan tilt in november 2021 een grote stalen ring op de reactor in aanbouw bij Hinkley Point C in Groot-Brittannië. Foto: EDF Energy