Sommige dingen stralen misschien geen hoogwaardig ingenieurswerk uit, maar getuigen wel van denken als een ingenieur, stelt columnist Rolf Hut. Zoals een afstandsbediening met aansluiting voor een hoofdtelefoon.

‘Oh... dat is slim zeg!’ Terwijl dit door mijn hoofd schiet, weet ik dat ik het onderwerp voor een nieuwe column heb gevonden. In de afstandsbediening van de smart-tv in mijn AirBnB zit namelijk een koptelefoonaansluiting. Hoe vaak heb ik thuis wel niet gehoord: ‘Mag de tv iets zachter? Ik probeer met iemand te zoomen!’

De afstand van tv tot bank is te groot voor de kabel van de koptelefoon en de koptelefoon via bluetooth draadloos aansluiten op de tv is altijd zo’n enorm gedoe dat mijn voorganger op deze pagina, Jasper van Kuijk, daaraan makkelijk een van zijn ‘hoe moeilijk kan het zijn’-columns in de Volkskrant zou kunnen wijden. De koptelefoonplug in de afstandsbediening plaatsen lost het hele probleem op. Hoe geweldig kan het zijn!

Normaal zou mijn column hier eindigen: mooi staaltje innovatie, goed idee, probleem opgelost, school­voorbeeld van ingenieursdenken om trots op te zijn. Maar hier is meer aan de hand. De koptelefoonplug verandert fundamenteel wat een afstandsbediening is. Was de afstands­bediening altijd een apparaat dat alleen naar de tv kon zenden, nu kan die ook signalen ont­vangen en is de communicatie met de tv tweerichtingsverkeer geworden. De bedenker dacht niet: ‘Hoe kan ik een afstandsbediening beter maken?’, maar ‘Wat zou ik willen kunnen met een apparaat dat ik toch al bij de hand heb als ik vanaf de bank tv kijk?’

Als ingenieur is het een goede oefening om je af te vragen wat een apparaat echt is en waarvoor je het zou willen gebruiken.

Dit lijkt op een foto­toestel aan een telefoon toevoegen: helemaal opnieuw bedenken wat een apparaat zou moeten kunnen.

Als ingenieur is het een goede oefening om je af te vragen wat een apparaat echt is en waarvoor je het zou willen gebruiken. Voorbeeld: als ik met de auto een kast bij IKEA ophaal, ben ik eigenlijk zelf niet nodig: ik ‘babysit’ alleen de auto. Wat mij betreft is een zelfrijdende auto dus niet zozeer een auto waar je niet hoeft te sturen als je erin zit, maar veeleer een auto die zelf kan rijden, ook zonder jou.

Zodra je loslaat dat een auto mensen moet bevatten – zoals je loslaat dat een afstandsbediening alleen kan zenden – kun je nieuwe toepassingen verzinnen zoals het ophalen van IKEA-kasten, spullen wegbrengen of zichzelf parkeren zonder dat je daarbij nodig bent. Als je ook nog eens aanneemt dat die auto elektrisch is, heb je eigenlijk een mobiele batterij die zelfstandig kan rijden naar plekken waar stroom nodig (of voorradig) is.

Auto’s en afstandsbedieningen zijn maar twee voorbeelden van apparaten waaraan we zo gewend zijn geraakt dat het moeilijk is voor te stellen hoe het ook anders kan. Totdat iemand dat juist wel doet. Ik plug even mijn koptelefoon in de afstandsbediening en ga een film kijken terwijl mijn partner aan het zoomen is.


Tekst: Rolf Hut, universitair hoofddocent aan de TU Delft, maker, spreker en schrijver
Portret: Robert Lagendijk