Wie wint dit jaar de Prins Friso Ingenieursprijs? Op 15 maart wordt de winnaar bekendgemaakt. Stemmen voor de publieksprijs is vanaf nu mogelijk.  


Wordt het afvalwaterexpert Kerusha Lutchmiah, die het riool als goudmijn beschouwt? Wordt het constructeur en parametrisch ontwerper Simone de Rijke, die automatisering niet als bedreiging maar als kans ziet? Of wordt het Jacquelien Scherpen, wier algoritmen kunnen bepalen wanneer uw wasmachine aangaat? 
 

Zelf stemmen op je favoriete kandidaat? Dat kan tot 13 maart via deze link. Op 15 maart wordt op de jaarlijkse Dag van de Ingenieur bekendgemaakt wie zich een jaar lang Ingenieur van het Jaar mag noemen en wie er met de publieksprijs vandoor gaat.


Hoe uiteenlopend hun specialismen ook zijn: de finalisten in de strijd om de Prins Friso Ingenieursprijs zijn stuk voor stuk topingenieurs. Dat het alle drie vrouwen zijn, zal niemand meer verbazen, al is het een unicum in de geschiedenis van de prijs.

Lees hieronder meer over de drie finalisten en vergeet vervolgens niet te stemmen op je persoonlijke favoriet. Want behalve een vakjuryprijs is er ook een publieksprijs. 

Ga meteen naar Kerusha Lutchmiah

Ga meteen naar Simone de Rijke

Ga meteen naar Jacquelien Scherpen


Kerusha Lutchmiah

Techniek en psychologie combineren, dat is de ­missie van afvalwaterdeskundige Kerusha Lutchmiah van ­ingenieursbureau Royal HaskoningDHV. Ze werkte mee aan een covidradar op basis van afvalwater. ‘Ik ben een pleitbezorger van rioolwatersurveillance.’

Foto: Marieke Wijntjes



Afvalwater is een goudmijn. Dat is het uitgangspunt van afvalwaterdeskundige Kerusha Lutchmiah, project­manager bij Royal HaskoningDHV. Niet alleen kan er waardevol materiaal uit worden geoogst waarna er schoon water overblijft, maar het bevat tevens een schat aan gegevens.

Lutchmiah promoveerde op een onderzoek naar het winnen van grondstoffen uit afvalwater, en richt zich nu op de data die het bevat. ‘De komst van covid-19 gaf ­urgentie aan dat thema’, vertelt ze. Royal HaskoningDHV deed samen met het Nederlandse onderzoeksinstituut KWR Water en het Zuid-Afrikaanse Waterlab metingen aan coronaresten in het rioolwater om het verloop van het aantal besmettingen te bepalen. Lutchmiah en haar team ontwierpen methoden en visualisaties om de ­resultaten van dat onderzoek eenduidig en voor iedereen duidelijk weer te geven. Wat vertellen de gegevens en hoe laat je dat zien?

‘Een goede interpretatie van de data is belangrijk’, zegt Lutchmiah. ‘Het kan het verschil maken tussen wel of geen lockdown.’ Aan het onderzoek werkten wateranalisten, virologen en datawetenschappers mee. Lutchmiah: ‘Die spreken verschillende talen. Ik was de tolk.’ 
 


Dat er in verschillende landen werd gewerkt, maakte het project extra uitdagend. Lutchmiah: ‘De meet­methoden en apparaten waren niet altijd dezelfde en alles moest snel gebeuren. Dus moesten we achteraf een methode ontwikkelen om de gegevens te vergelijken.’

‘Ik ga uit van een holistische benadering’, vertelt Lutchmiah. Daarbij gaat het niet alleen om de analytische en logische, maar ook om de emotionele en psychologische kant van de zaak. ‘De impact van het ingenieurswerk is belangrijk voor mensen en hun omgeving en onze gevoelens zijn verbonden met wat wij maken en doen.’ Ingenieurs zijn gewend rationeel na te denken, merkt Lutchmiah op. ‘Maar je emoties verwaarlozen, kan tot stress leiden. De covid en lockdowns hebben in dat opzicht veel van mensen gevergd.’

In Nederland gebruikt de overheid de rioolsurveillance nu om het coronavirus nog enigszins in de gaten te houden. Lutchmiah vindt het belangrijk dat dit ook in andere landen goed gebeurt. De meerderheid van de wereldbevolking is niet aangesloten op een centrale afval­waterzuivering, vertelt ze. ‘Maar ook daar willen we weten wat er gaande is en waar de hotspots zitten, van ­covid en andere ziekten, nu en in de toekomst. We móéten op de hoogte zijn. Ja, ik ben echt een pleitbe­zorger van afvalwatersurveillance.’ 


Simone de Rijke

Simone de Rijke is adviseur kunstwerken en teamleider para­metrisch ontwerp bij ingenieurs- en adviesbureau Antea Group. Ze ziet het als haar missie om de eigen organisatie en de branche klaar te stomen voor een gedigitaliseerde wereld waarin kwaliteit, constructieve veiligheid en altijd de mens centraal staan. 

Foto: Sam Rentmeester


Een constructeur kan wekenlang rekenen aan de optimalisatie van het ontwerp van bijvoorbeeld een tunneltoerit. Per toerit zijn vaak honderden funderingspalen nodig. Maar in hoeverre zijn weinig diepgefundeerde palen ­beter dan meerdere slanke en ondiep gefundeerde? En wat is de beste configuratie? 

Het is onbegonnen werk om alle varianten door te rekenen. Simone de Rijke laat een deel van het proces door de computer uitvoeren. Met een toegewijd, vast team van zowel ervaren experts als jonge, programmerende ­constructeurs bouwde ze een tool waarmee het para­metrische ontwerpproces wordt geoptimaliseerd. 



 

‘Genetisch ontwerpen’, noemt De Rijke de jongste ­methode, waarin kunstmatige intelligentie een sleutelrol speelt. De software slaat op basis van een aantal para­meters aan het rekenen, waarbij die steeds nieuwe combinaties maakt van de ontwerpen met de hoogste prestatie­score. Tienduizenden berekeningen verder, ofwel een nachtje slapen voor het team, levert deze methode een ontwerp op met bijvoorbeeld een lagere CO2-­uitstoot, minder materiaalgebruik en lagere kosten. 

‘Zo kunnen we dankzij digitalisering met dezelfde groep ingenieurs meer en nauwkeuriger werk verrichten. En we kunnen hierdoor zonder buitensporige tijdsbesteding ontwerpen optimaliseren naar materialen, milieukosten of financiering.’

Dit is ingenieurswerk 3.0, zegt De Rijke. Voorwaarde voor succesvolle toepassing is wel dat er aan twee cruciale randvoorwaarden wordt voldaan. ‘Automatiseringen in het ingenieursvak mogen nooit een black box zijn. De eindresultaten zijn modellen die we volledig kunnen inzien, precies zoals constructeurs gewend zijn.’

Net zo belangrijk, voor de borging van de constructieve veiligheid bijvoorbeeld: ingenieurs nemen de beslissingen. ‘Door ingenieurs, voor ingenieurs’, zo omschrijft De Rijke het. ‘De samenleving staat voor grote uitdagingen. Tegelijk hebben wij een tekort aan vaklui en heerst er grondstoffen­schaarste. Digitalisering kan deel uitmaken van een oplossing’, stelt De Rijke. 

Bij het ontwikkelen van nieuwe, digitale tools blijven de ingenieur en zijn vakkennis onmisbaar, benadrukt De Rijke. Met die boodschap weet ze steeds meer vakgenoten met koudwatervrees voor digitalisering te winnen voor haar verhaal. ‘Juist programmeren vanuit een vakkundige achtergrond kan leiden tot nieuwe, diepere inzichten.’
 

Jacquelien Scherpen

Jacquelien Scherpen van de Rijksuniversiteit Groningen maakt regeltechnische algoritmen. Zij pleit voor meer samenwerking en een diversere beroepsgroep. ‘Laatst dacht ik nog: dit móét wel ontworpen zijn door een man zonder haar.’

Foto: Kees van de Veen

Techniek: het best bewaarde geheim van Groningen! Met die slagzin startte Jacquelien Scherpen, hoogleraar systeem- en regeltechniek, ruim zes jaar geleden het Groningen Engineering Center waarin het technologische onderzoek en onderwijs van de Rijksuniversiteit ­Groningen samenkomt. Ook al weten weinig mensen dat in Groningen sinds de jaren vijftig ingenieurs worden opgeleid, het is wel de stad van wiskundige Johann Bernouilli en Nobelprijswinnaar Ben Feringa. En van Scherpen zelf, natuurlijk.

Zij werkt met haar team aan systemen die zich aanpassen aan de omstandigheden, op grond van data, metingen en wensen van gebruikers. Dat varieert van samenwerkende robots tot elektriciteitsnetwerken die zelfstandig bepalen waar de stroom wanneer naar toe moet. 

 

Scherpens team ontwikkelt de algoritmen waarmee deze systemen autonome beslissingen nemen, zoals het bijstellen van de thermostaat of zelfs het aanzetten van de wasmachine. ‘Dat gaat op basis van een complex samenspel tussen huishoudens, energieleveranciers en andere partijen’, vertelt Scherpen. 

‘Het beste moment om een was te draaien, is immers afhankelijk van veel factoren. Hoeveel wind en zon is er, hoe groot is de vraag nu en later op de dag en wanneer zijn de schone kleren nodig?’ 

Wat Scherpens team onderscheidt van andere groepen die hiermee bezig zijn, is de samenwerking met andere faculteiten, om ook economische, juridische en sociaal-­psychologische aspecten in de puzzel te verwerken. Zo betrekken de onderzoekers kennis over menselijk gedrag in de regelmethoden.

Scherpen draagt het belang van techniek actief uit. Ze vertelt als gastspreker op scholen hoe leuk het is in de techniek te werken en is betrokken bij de top­sector High Tech Systems and Materials en het landelijke techniek­decanenoverleg over de human capital agenda.

‘We hebben een enorm tekort aan ingenieurs en steeds minder scholieren kiezen exact. Vooral bij de meiden zit een groot, onbenut potentieel, dat is een cultureel en hardnekkig probleem in Nederland’, zegt ze. ‘Maar een divers team is belangrijk. Laatst stond ik nog onder een hoog opgehangen regendouche in een hotel, en dacht: Dit móét wel zijn ontworpen door een man zonder haar!’


Scherpen denkt dat je meer meiden aanspreekt door te laten zien dat technologie, in samenspel met andere disciplines, bijdraagt aan oplossingen voor de uitdagingen van deze tijd. De energietransitie bijvoorbeeld, of de druk op de gezondheidszorg. Scherpen: ‘Ingenieurs zijn onontbeerlijk om maatschappelijke thema’s op te lossen. Dat realiseren veel mensen zich niet.’ 

 

KIVI Engineering Student Team Award

Voor het tweede jaar op rij wordt er ook een prijs toegekend aan het beste studententeam op het gebied van techniek. De drie finalisten voor deze KIVI Engineering Student Team Award zijn Green Team Twente (Enschede), CORE Changemakers en !mpact (beide Eindhoven). 

Met de Prins Friso Ingenieursprijs wil het Koninklijk Instituut van Ingenieurs excellente ingenieurs en hun werk zichtbaar maken. De winnaar mag zich een jaar lang Ingenieur van het Jaar noemen. De prijs is vernoemd naar de in 2013 overleden prins Friso, een broer van koning Willem-Alexander, ingenieur lucht- en ruimtevaarttechniek en lid van KIVI.

Vorig jaar won Marijn van Rooij, medeoprichter en cto van Ocean Grazer, een Groningse startup die een slim systeem voor energieopslag op de zeebodem ontwikkelt. Winnaar van de publieksprijs was toen Nikéh Booister, waterexpert van ingenieursbureau Sweco. Het beste studententeam was iGem Maastricht.