Uitvindingen in Europa: minder dan een op zeven komt van een vrouw
Onder de uitvinders in Europa die octrooi aanvragen op hun vinding, zijn nog maar weinig vrouwen. Van alle uitvinders op patentaanvragen is maar 13,2 procent vrouw, een lager cijfer dan in de VS, China of Zuid-Korea. In Nederland is de genderkloof zelfs nog breder.
Dat blijkt uit een nieuw onderzoek door het Europese Octrooibureau, waarvan de resultaten vandaag zijn bekendgemaakt. Voor het eerst heeft deze instelling onderzocht hoe groot het aandeel is van vrouwelijke uitvinders bij octrooiaanvragen tussen 1978 en 2019.
Het onderzoek laat onder meer zien dat het aandeel van vrouwen bij het aanvragen van patenten met 13,2 procent (cijfer van 2019) lager ligt dan in andere industriële landen, zoals Zuid-Korea (28,3 procent), China (26,8 procent) en de Verenigde Staten (15 procent).
Betere oplossingen
Het onderzoek van het Europees Octrooibureau gaat niet in op de vraag waarom het zo belangrijk is dat net zoveel vrouwen als mannen patenteerbare uitvindingen ontwikkelen. De impliciete aanname is dat diverse teams met betere oplossingen komen. Zet mensen van verschillende geslachten, verschillende afkomst en verschillende opleidingen bij elkaar en de ingenieursoplossing die uit het werk rolt, zal beter zijn dan bij meer homogene teams.
Enkele vrouwelijke uitvinders die het Europees Octrooibureau in de afgelopen jaren heeft gelauwerd zijn:
- Katalin Karikó, voor haar werk aan mRNA-vaccins, die zoveel betekenen in de covid-pandemie;
- Elena García Armada, voor de ontwikkeling van een exoskelet voor kinderen en
- Agnès Poulbot, voor haar vinding, een vrachtwagenband die zijn goede eigenschappen ook na behoorlijke slijtage behoudt.
Nederland in de achterhoede
Terug naar de resultaten van het onderzoek. Binnen Europa zit Nederland in de achterhoede wat betreft het aandeel van vrouwen die staan vermeld als uitvinder op octrooiaanvragen. Over de periode 2010 – 2019 gekeken waren 11,9 procent van alle uitvinders, die vermeld staan op octrooiaanvragen afkomstig uit Nederland, vrouwen. Daarmee zit Nederland in het onderste kwart van de landen, getuige de grafiek hieronder.
Landen waar meer vrouwen patenten aanvragen, zijn onder meer Letland, Portugal en Kroatië. Nog lagere scores dan Nederland worden gehaald in Oostenrijk, Duitsland en Noorwegen.
Het aandeel van vrouwelijke uitvinders bij octrooien neemt over tijd wel toe in Europa, zoals deze grafiek laat zien:
Waarom vrouwen minder vaak patenteerbare uitvindingen doen
Waaróm vrouwen veel minder vaak dan mannen een patenteerbare uitvinding ontwikkelen heeft het Europees Octrooibureau niet onderzocht, mailt persvoorlichter Jana Kotalik van het EPO op vragen van De Ingenieur. ‘Ons hoofddoel met dit onderzoek was om data aan te leveren die deze genderkloof inzichtelijk maakt, om daarmee beleid te ondersteunen dat verandering in gang zet.’
Toch ziet Kotalik wel een mogelijke verklaring. ‘Onze cijfers laten zien dat het aandeel van vrouwen onder wetenschappelijk personeel afneemt naar gelang de carrière vordert. Het worden er steeds minder op het pad van student tot promovendus tot onderzoeker tot een ervaren onderzoeker die octrooien aanvraagt. Vrouwen blijken meer horden tegen te komen in een carrière in de wetenschap en techniek. Dat is in Nederland zo, maar ook in veel andere Europese landen is het een probleem.’ Vrouwen gaan soms ander werk doen of, zoals vaak in Nederland, kiezen er voor om parttime te gaan werken.
Man of vrouw?
Omdat er op octrooiaanvragen geen vakje ‘geslacht’ staat, moesten de onderzoekers van het Europees Octrooibureau uitgaan van de namen van de aanvragers, in combinatie met het land waar ze wonen. ‘De auteurs van dit rapport hebben een methode gebruikt die ook door patentonderzoekers in de Verenigde Staten en het Verenigd Koninkrijk wordt gebruikt. Ze proberen de namen die op octrooien staan (voor- en achternaam) te koppelen aan reeds bestaande lijsten van individuen, waarop het geslacht wel is vastgelegd’, legt persvoorlichter Jana Kotalik van het Europees Octrooibureau uit. Deze aanpak heeft wel zijn beperkingen. Neem een voornaam die zowel van een man als van een vrouw kan zijn, zoals ‘Andrea’. Dit is Italië een bekende mannenvoornaam, maar in de meeste andere landen zijn Andrea's vrouwen.
‘We proberen te bepalen of een bepaalde Andrea een man of een vrouw is afhankelijk van waar die persoon woont. Maar dit heeft natuurlijk zijn beperkingen, net zoals we van mensen uit Azië minder goed kunnen inschatten of ze man of vrouw zijn puur op basis van hun naam.’ Deze ambiguïteit in de namen levert dus enige onzekerheid op in de cijfers.
Openingsfoto Depositphotos.com