Techniek versmolten met esthetiek
Om de transitiedoelen van 2050 te halen zijn nog veel extra wind- en zonneparken noodzakelijk. Maar echt mooi zijn ze niet. Niemand wil ze in hun ‘achtertuin’. Nederlandse ontwerpers en architecten willen tijdens de wereldtentoonstelling laten zien dat het anders kan, dat esthetiek misschien wel belangrijker is voor brede acceptatie dan de techniek.
In een buitenwijk van de woestijnstad Dubai staat een grote stalen constructie te roesten. Het is de basis van het Nederlandse paviljoen voor de wereldtentoonstelling Expo 2020, die wegens corona een jaar is uitgesteld. ‘De basis van het paviljoen is gemaakt van staal uit de omgeving zoals damwanden die hierdoor een tweede leven krijgen’, vertelt architect David Spierings van bureau V8 Architects dat het paviljoen heeft ontworpen. ‘Hoe langer het hier staat, hoe meer het bouwwerk zal roesten. Maar dat maakt het misschien nog wel mooier.’
Als vanzelfsprekend
Twee jaar geleden schreef de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland in opdracht van het Ministerie van Buitenlandse Zaken een prijsvraag uit voor het ontwerp van het Nederlands paviljoen onder het thema ‘verbind water, energie en voedsel’. V8 Architects deed mee samen met het Zwitserse aannemersbedrijf Expomobilia-MCH, ingenieursbureau Witteveen+Bos en ontwerpbureau Kossmanndejong.
‘Voor ons stond centraal dat we de bezoekers de beleving van Nederland wilden meegeven. En daarbij niet alleen focussen op wat ze zien, maar ook inspelen op andere zintuigen en ze laten voelen, horen, proeven en ruiken’, vertelt Spierings. ‘Als je de technieken goed integreert in het ontwerp, voelt het voor de bezoeker bijna vanzelfsprekend dat de energie duurzaam wordt opgewekt en de materialen circulair zijn.’
Innovatieve voedselberg
Middenin het paviljoen staat een enorme voedselberg, een holle kegelvormige constructie waarop eetbare planten groeien. Loop je er als bezoeker onder door, dan kom je in een vochtige, koele ruimte waar oesterzwammen aan de binnenkant van de kegel groeien. ‘Het thema voedsel maken we zo tastbaar. Met duurzame technieken onderhouden we de planten en paddenstoelen’, vertelt Spierings.
Een deel van de benodigde elektrische energie wordt opgewekt door zogenoemde Current Windows van ontwerper Marjan van Aubel. Dat zijn glas-inlood-achtige ramen met geïntegreerde zonnecellen. De ramen creëren een kleurenspel van licht in het paviljoen, terwijl ze tegelijkertijd licht omzetten in elektriciteit. Verder gebruiken de architecten de technologie van het Nederlandse bedrijf SunGlacier Technology om water uit de droge lucht te halen met een efficiënt condensatieproces. Het water is voor de planten en paddenstoelen.
Een belangrijk aspect van het circulaire paviljoen is het gebruik van biomaterialen. ‘De vloertegels en akoestische wandelementen in de lounge achterin het paviljoen zijn gemaakt van mycelium, oftewel schimmeldraden’, zegt Spierings. De schimmel refereert naar de oesterzwammen in de kegel. Het gordijn voor de lounge is gemaakt van biotextiel op basis van biopolymeren.
Gekleurd licht
Om in het ontwerp van het paviljoen esthetiek en techniek te versmelten, heeft het architectenteam Peter Mensinga betrokken bij de conceptfase. Hij is oprichter van het adviesbureau Aardlab en een van zijn speerpunten is om meer creativiteit op gebied van duurzaamheid te stimuleren bij architecten. ‘Bij een ontwerp wordt vaak uitgegaan van wat er nodig is en welke technieken daar het beste voor te gebruiken zijn. Het ontwerpproces van het paviljoen was anders. Bij iedere stap hebben we nagedacht hoe we willen dat de bezoekers het ervaren, legt Mensinga uit.
‘Zie de Current Windows van Van Aubel. Natuurlijk zouden we ook de meest efficiënte zonnepanelen met het hoogste rendement kunnen gebruiken om het paviljoen van stroom te voorzien. Maar is dat het enige dat telt? De zonneramen leveren misschien minder energie, maar ze leveren een schouwspel van gekleurd licht. Dat is ook een kwaliteit.’
Nu is het Expopaviljoen een prestigeproject. Het is niet realistisch bij ieder project zo uit te pakken. Maar het principe van het herkennen van andere kwaliteiten is volgens Mensinga wél breder toe te passen. Zo was hij betrokken bij een bouwproject van huizen waar het afvalwater ter plaatse werd gezuiverd om als ‘grijs water’ hergebruikt te worden onder andere voor het doorspoelen van de wc. ‘Maar zoveel water gebruik je niet voor het toilet’, vertelt Mensinga. ‘Dus wat doe je met al het opgezuiverde water dat over is? Eindeloos vervoeren naar andere panden om nog meer toiletten mee door te spoelen?’ In plaats daarvan kozen ze ervoor het water af te voeren naar een stuk zandgrond. ‘Daar win je financieel niks mee. Maar het heeft wel een stuk nieuw natuur opgeleverd. Is dat niet ook een kwaliteit?’
Net als een Ferrari
Ontwerper Van Aubel deelt de gedachte van Mensinga. Met haar ontwerpbureau Marjan van Aubel Studio ontwerpt ze al jaren zonnepanelen. Het frustreert haar dat zonnepanelen zo slecht geïntegreerd zijn. ‘Mijn ontwerpen moeten mensen niet willen omdat ze zich verplicht voelen energie duurzaam op te wekken’, zegt ze. ‘Mensen moeten mijn ontwerpen willen gebruiken omdat ze zich ermee kunnen identificeren. Net zoals mensen een Ferrari kopen omdat ze het een mooie auto vinden, niet omdat hij de beste motor heeft.’
Van Aubel focust zich op het maken van verleidelijke en aantrekkelijke ontwerpen met zonnepanelen. Ze bedacht een kast met serviesgoed, een tafel en ramen, alle voorzien van zonnecellen die kleur geven. Het traditionele zonnepaneel is er niet in terug te herkennen.
MEER LEZEN OVER DE EXPO 2021?
Het volledige verhaal over de het Nederlandse ontwerp voor de Expo 2021 vind je in het augustusnummer van De Ingenieur. Koop de digitale versie voor € 7,50, of neem - met een flinke korting van 25 % - een digitaal jaarabonnement van twaalf nummers voor € 69,-.
Openingsbeeld: v8 architects