De Oosterscheldekering is sinds eind november voorzien van vijf onderwaterturbines, die in totaal een vermogen hebben van zo’n 1,25 MW. Dat is voldoende om terug te leveren aan het stroomnet en zo de investering gedeeltelijk terug te verdienen.

De turbines zijn zo ontworpen dat ze lange tijd onderhoudsvrij kunnen draaien. Ze bevatten een minimum aan bewegende delen, en de technische en elektrische systemen zitten zo veel mogelijk boven het water. ‘Daardoor gaan ze zo’n twintig jaar mee’, vertelt Hans van Breugel, general director van turbineontwikkelaar Tocardo. ‘Het onderhoudsvrij maken verlaagt de potentiële opbrengst van de turbines een beetje, maar dat is geen probleem, omdat je hierdoor op onderhoudskosten bespaart.’


Kosten omlaag

Het project, dat in negen maanden is voltooid, moet voor Tocardo en partner Huisman het startpunt vormen van een volwassen getijde nenergiesysteem. ‘We staat aan het begin van onze leercurve; dit is het eerste project dat meer is dan alleen een prototype’, vertelt Van Breugel.

Dit is het project dat moet laten zien wat met getijdenenergie allemaal mogelijk is. ‘We verwachten dat de kosten omlaag gaan als we meer turbines kunnen maken. Daarnaast gebruiken we dit project ook voor onderzoek naar de milieueffecten van zo’n centrale.’

Op dit moment is getijdenenergie nog niet rendabel: het kost 25 cent per kilowattuur. ‘Maar dat gaat veranderen als we meer van deze apparaten produceren. We hopen in 2020 op 12 cent per kilowattuur te zitten, en dat is even duur als offshore windenergie.’ Om die ontwikkeling kracht bij te zetten nam de Tweede Kamer een paar weken terug een motie aan om getijdenenergie te stimuleren.