E-health belooft veel, maar breekt nog niet door
De digitalisering van de gezondheidszorg brengt een boel voordelen met zich mee voor patiënten en leidt tot kostenbesparing. Ziekenhuizen kunnen zelfs met veel minder bedden toe als e-health massaal wordt omarmd. Toch schiet de invoering ervan nog niet erg op in Nederland.
tekst ir. Jim Heirbaut
Meneer De Vries (68) schrok zich een ongeluk toen hij een paar weken terug de diagnose ‘hartfalen’ kreeg van zijn dokter. Hij voelde zich al een tijdje niet lekker, was futloos en had weinig energie, maar dit had hij niet verwacht. Een deel van zijn hartspierweefsel was afgestorven, vertelde zijn arts, waardoor zijn hart het bloed minder goed rondgepompt kreeg. Dat klonk heftig, maar het verklaarde wel waarom hij zich de laatste maanden zo lamlendig had gevoeld. Echt genezen zou hij niet meer, maar met trainen en gezonder leven zou hij wel zijn conditie kunnen verbeteren, had zijn arts gezegd.
Vorige week hadden ze in het ziekenhuis de diagnose gesteld en nu zat hij aan de keukentafel, met een gloednieuwe smartphone, een bloeddrukmeter en een hartslagband. De jongen van het ziekenhuis die de spullen was komen brengen, was net vertrokken. Eens kijken, hoe had hij ook alweer gezegd dat dit kastje werkte? Deze band moest om zijn arm, dan stevig aantrekken ... En dan dat stekkertje daarin stoppen ...?
Thuis herstellen
Steeds meer mensen mogen, net als de fictieve meneer De Vries, na een ziekenhuisopname of diagnose thuis herstellen of werken aan een betere conditie. De meetapparaatjes die ze meekrijgen, staan in contact met het ziekenhuis en geven hun data door aan het verplegend personeel daar. Dit heet telemonitoring, een voorbeeld van e-health: de verzamelnaam voor digitale hulpmiddelen voor zorg op afstand.
Ziekenhuis niet het beste
De redenering achter e-health-toepassingen is dat een verblijf in het ziekenhuis duur is en niet per se het beste voor de patiënt. Het ziekenhuis is onbekend terrein, het kan er lawaaierig zijn en het is ook vaak een bron van vreemde bacteriën. ‘Als je niet echt in een ziekenhuis móét zijn, kun je er beter wegblijven. Elke dag daar brengt extra risico met zich mee’, zegt dr. Ed de Kluiver, bestuurlijk voorzitter van het Hartcentrum van Isala, een groot ziekenhuis in Zwolle. ‘Mensen zijn thuis ook veel actiever. In het ziekenhuis is het vaak: pyjama aan, kopje koffie, pilletje en achteroverleunen. Terwijl we weten hoe belangrijk beweging is, voor gezonde én zieke mensen.’
Zorg op afstand
De Kluiver is in Nederland een van de wegbereiders van telemonitoring. Al in de jaren negentig deed Isala de eerste proeven met zorg op afstand. Bij hartpatiënten werden een paar belangrijke waarden, zoals zuurstofgehalte, CO2 en bloeddruk, thuis gemeten en vanuit het ziekenhuis gemonitord. Isala ontwikkelde deze technieken en procedures door en in 2005 startte een grote proef om mensen met hartfalen thuis op te nemen. In 2009 was de proef afgerond en sindsdien gebruikt het Isala Hartcentrum thuismonitoring voor deze groep naar tevredenheid. ‘We hebben over de jaren inmiddels zo’n vijfduizend mensen thuis opgenomen.’
Hometrainer
En dus mocht meneer De Vries na de diagnose hartfalen vrijwel meteen naar huis. Hij meet regelmatig zelf zijn bloeddruk en hartslag tijdens een inspanning op een hometrainer. Die metingen verschijnen meteen op zijn smartphone, maar gaan ook door naar een portal waar patiënt en zorgverleners bij kunnen. De meetwaarden moeten binnen bepaalde marges blijven; als dat niet het geval is, krijgt een verpleegkundig specialist direct een seintje. Die neemt dan contact op met meneer De Vries om te vragen hoe het gaat. Op basis van dat gesprek wordt dan bijvoorbeeld de medicatie of de trainingsinspanning een beetje aangepast, of wordt hij teruggeroepen naar het ziekenhuis voor een afspraak met een arts.
Iedereen heeft een smartphone op zak, maar de digitalisering in de gezondheidszorg blijft achter
Tsunami aan data
Dit voorbeeld laat zien welke belofte e-health in zich draagt. Digitale hulpmiddelen gaan mensen betere zorg bieden en zorgen tegelijkertijd voor kostenbesparingen. Het lijkt dus onvermijdelijk dat e-health in de komende jaren breder wordt ingezet. Daarbij komt een tsunami aan persoonlijke gezondheidsdata vrij, waar we op een verantwoorde manier mee zullen moeten omgaan. Maar dan lijken de mogelijkheden ook onbegrensd, want met kunstmatige intelligentie gaan we in die databerg veel eerder aankomende ziektes herkennen. Daardoor kunnen behandelaars veel effectiever ingrijpen, zodat de patiënt een betere kans heeft op genezing.
Rompslomp
Maar hoe staat het momenteel in Nederland met e-health? ‘We vinden het anno 2018 volstrekt normaal dat bijna iedereen een smartphone op zak heeft. Maar tegelijk zien we dat de digitalisering in de gezondheidszorg achterblijft’, zegt Myrah Wouters van Nictiz, het Nederlandse expertisecentrum voor e-health. Wouters is programmaleider van de eHealth-monitor, een jaarlijks rapport van Nictiz en NIVEL over het onderwerp. Uit onderzoek van Nictiz blijkt dat in 2017 maar 5 % van alle zorggebruikers thuis gezondheidswaarden bepaalden zoals bloeddruk of bloedsuikerwaarden met een apparaatje dat die gegevens vervolgens naar het ziekenhuis stuurde. ‘Er zijn allerlei kleine initiatieven om met digitale middelen de zorg te verbeteren, maar het aanbod is vele malen groter dan het gebruik.’
Zorg is conservatieve sector
Daar zijn verschillende redenen voor. Ten eerste is de zorg een conservatieve sector waar nieuwe bedrijven met een slim idee maar lastig tussen komen. Een digitale vernieuwing wordt pas in gebruik genomen als die een duidelijke meerwaarde heeft. Ten tweede zijn er best ingenieurs of kleine bedrijven in Nederland die iets slims lanceren, maar die vergeten vaak om artsen en patiënten te betrekken bij het ontwikkelen ervan. Daardoor schiet de werking van het eindproduct tekort en is er weinig draagvlak onder patiënten en zorgverleners om het te gebruiken. Ten derde is e-health niet voor iedere patiënt even nuttig. ‘De zorg kent een nogal breed scala aan afnemers’, zegt Wouters. ‘De een is chronisch ziek en moet elke dag medicijnen slikken; daarvoor is e-health erg geschikt. Maar de ander is kerngezond en gaat maar een keer per jaar bij de huisarts langs met een kleine klacht; dan is e-health veel minder zinvol.’
Onderwijs
Ook het onderwijs aan de artsen in spe werkt niet mee, constateert Martine Breteler. Zij werkt voor het bedrijf FocusCura, doet promotieonderzoek bij het UMC Utrecht naar telemonitoring en denkt met andere jonge artsen en zorgprofessionals in de werkgroep Zorg 2025 na over de toekomst van de zorg. ‘In de artsenopleiding is nauwelijks aandacht voor e-health’, stelt Breteler. ‘Daarnaast krijgen artsen in opleiding bijna geen tools mee voor innovatie. En wat is dan de realiteit? Dat een jonge, net beginnende arts al snel zo vol zit met spreekuren, overleg en administratieve rompslomp, dat innovatie, zoals het inzetten van een e-health-toepassing, er helemaal niet meer van komt.’
Het volledig verhaal over e-health lezen?
Wil je het volledige verhaal over e-health uit het maartnummer van De Ingenieur lezen? Koop dan de digitale versie voor € 7,50, of neem - met een flinke korting van 25 % - een digitaal jaarabonnement van 12 nummers voor € 69,-.
Openingsbeeld ggk tech