De opkomst van de civiele drone
Akkers in de gaten houden, voorraden steenkool meten, schendingen van mensenrechten aan het licht brengen ... Er kan van alles met drones, zo beginnen bedrijven door te krijgen. Maar werkt de Nederlandse overheid een beetje mee? Hoe zit het met de veiligheid? En wat gaat de toekomst brengen?
tekst Jim Heirbaut
In veruit de meeste toepassingen is een drone vandaag de dag een ‘vliegende camera’. Dat heeft geleid tot een nieuwe tak binnen de fotografie: dronefotografie. Je kunt je kiekjes vanuit de lucht insturen voor wedstrijden, en websites als Dronestagram brengen liefhebbers van het genre bij elkaar.
Een drone is dan ook de meest betaalbare manier om de lucht in te gaan met een camera. Voor een paar honderd euro kun je al beginnen en voor circa duizend euro heb je een consumentendrone te pakken van bijna professionele kwaliteit. De besturing is dankzij smartphoneapps relatief eenvoudig en de nieuwste consumentendrones hebben zelfs een bepaalde mate van autonomie.
Zo kun je de DJI Spark (600 euro) opdrachten geven met handgebaren (zie foto boven). Als je zwaait, vliegt hij van je af terwijl hij je in beeld houdt. Steek twee armen gestrekt in de lucht en hij komt weer naar je toe.
Bedrijven
Maar de drone is meer dan een stuk speelgoed, veel meer. Het simpele consumentenapparaat met vier kleine rotoren heeft zijn plek gevonden in businessunits van bedrijven die er een nieuwe vorm van dienstverlening in zien. Wereldwijd worden er dan ook grote bedragen geïnvesteerd in de ontwikkeling van drones.
Luchtvaartautoriteiten en regelgevers vogelen nu uit hoe ze vrij baan kunnen geven aan drones en tegelijkertijd de veiligheid kunnen waarborgen. En in laboratoria wordt uitgeprobeerd hoe de drones van voldoende intelligentie zijn te voorzien zodat ze zelf hun weg kunnen vinden, met een zachte noodlanding als ultieme noodknop.
Case: land en voorraden meten
Een opvallende toepassing van drones is het werk dat het Nederlandse bedrijf Skeye doet voor Tata Steel in IJmuiden. Om de voorraden te meten, klom er lange tijd een medewerker met een meetstok over de gigantische bergen steenkool, maar dat was zwaar en gevaarlijk werk.
Nu komt Skeye om de zoveel tijd langs met een drone die foto’s maakt vanuit de lucht. Daaruit berekenen computers binnen 24 uur de precieze driedimensionale vorm van de kolenbergen. ‘We verzamelen per vierkante meter zo’n honderd hoogtepunten en dat geeft ons een meetonnauwkeurigheid van maar 0,3 %. Vroeger was dat 5 %. Onze methode is sneller, veiliger en preciezer’, vertelt Skeye-directeur Pieter Franken.
Nintendo-vingers
Bij veel van de klussen van Skeye wordt de drone radiografisch bestuurd. Het bedrijf heeft dan ook veel (voormalige) bestuurders van modelvliegtuigjes in dienst. Franken: ‘Dat zijn jongens met Nintendo-vingers, die ondersteboven en met hun ogen dicht nog de lastigste patronen vliegen.’
Ook heeft Skeye klussen waarbij luchtfoto’s worden gemaakt of het terrein wordt vastgelegd. Daarvoor gebruikt het bedrijf autonome vliegtuigjes die een paar vaste punten ingeprogrammeerd krijgen en daarna hun werk doen. Dan hoeft op de grond niet de beste piloot van het bedrijf te staan, maar gaan er medewerkers met een achtergrond in het landmeten mee.
China gaat sneller
Skeye werkt met professionele drones die rond de 40.000 euro kosten, maar Franken merkt dat de drones voor consumenten steeds beter worden. Zo komt de Chinese marktleider DJI, bekend om zijn instapmodellen van 500 tot 1000 euro, nu met toestellen van 5.000 tot 10.000 euro. ‘Die kunnen ongeveer hetzelfde als onze dure toestellen. Wij gaan de aanschaf daarvan toch serieus overwegen. Die Chinese producenten van drones gaan veel sneller dan hun concurrenten in Europa.’
De complete coverstory ‘Ready for takeoff; de opkomst van de civiele drone’ is te lezen in het augustusnummer van De Ingenieur. Wilt u de papieren edities van De Ingenieur eens proberen? Neem dan een proefabonnement voor 25 euro.