Amerikaanse en Europese regeringen maken zich zorgen over een Chinees beleidsplan dat van de Volksrepubliek een industriële en technologische wereldleider moet maken. Zijn de torenhoge ambities uit dit plan echt haalbaar of blijft China voorlopig afhankelijk van buitenlandse basistechnologie?  

In een winkelstraat in het westen van Shenzhen begint het tegen lunchtijd behoorlijk druk te worden. In het noorden van de stad woedt een brand, brandweerauto’s zijn onderweg. En op de afritten van de autosnelweg staat het verkeer vast. Al deze informatie over de situatie in de stad wordt geprojecteerd op een enorm beeldscherm. De operator kan eenvoudig op een situatie inzoomen, aanvullende informatie opvragen, of meekijken met surveillancecamera’s die in de buurt hangen.

Ik ben in het demonstratiecentrum van telecommunicatiebedrijf Huawei, waar een proeftuin voor een smart city is gerealiseerd. Bedrijven en overheidsdiensten, zoals de politie, het vervoersbedrijf, telecomproviders en nutsbedrijven, sturen er hun data naartoe.

‘De uitdaging is niet om informatiestromen samen te brengen, maar om de informatie op zo’n manier te presenteren dat je er iets aan hebt’, zegt Edwin Diender, chief digital transformation officer van Huawei. Hij kwam eind 2011 bij de Chinese multinational werken.


Snelste route

Sinds 2015 is de Nederlander werkzaam op het hoofdkantoor in Shenzhen. ‘Camera’s hangen nu al op veel plekken. Moderne software “ziet” dat op een kruispunt waar altijd auto’s rijden nu nauwelijks beweging is en slaat alarm voordat voorbijgangers een noodnummer kunnen bellen. De computer weet waar het verkeer vast staat en berekent de snelste route voor de hulpdiensten. Kunstmatige intelligentie maakt het mogelijk om uit een enorme hooiberg van data snel de speld te vinden waarnaar je op zoek bent.’

In het demonstratiecentrum komen dagelijks gasten uit binnen- en buitenland een kijkje nemen. Bestuurders, politici, wetenschappers en journalisten kunnen er zien waar Huawei aan werkt en hoe groot de technologische mogelijkheden op het gebied van telecommunicatie al zijn. Het centrum is onderdeel van de Huawei University, waar personeel, medewerkers van klanten en studenten uit de hele wereld worden bijgespijkerd over de laatste technologische ontwikkelingen.

De Nederlander Edwin Diender - hier in de Huawei Smart City Control Room - werkt sinds 2011 aan de digitale transformatie van Huawei. Foto: Fred Sengers


Chinees label

De Huawei University is onderdeel van een reusachtige campus rond het hoofdkantoor waar 48.000 mensen werken. Ooit stonden hier de fabriekshallen waar Huawei onderdelen maakte in opdracht van andere fabrikanten. Later ging het bedrijf dat onder eigen merknaam doen.

Tegenwoordig maakt Huawei complete systemen voor telecomproviders. Bovendien is het een van de grootste producenten van mobiele telefoons. De fabriekshallen hebben plaatsgemaakt voor kantoorpanden te midden van een groene omgeving. Het zijn tegenwoordig niet meer de machines, maar de hersenen die de meeste arbeid verrichten.

En dat is precies wat de Chinese overheid graag ziet: een overgang van producten en onderdelen met weinig toegevoegde waarde die veelal zijn bestemd voor buitenlandse ondernemingen, naar hoogwaardige technologische eindproducten onder Chinees label.


Van imitatie naar innovatie 

‘Chinese bedrijven beginnen serieuze successen te boeken. Huawei, dat nu wereldleider is op het gebied van 5G-internet, is daar een goed voorbeeld van. Het is voor het eerst dat een Chinees bedrijf vooroploopt in een breed toepasbare technologie’, zegt George Yip, die als hoogleraar is verbonden aan de Imperial College Business School in Londen. Hij schreef het boek China’s next strategic advantage, met als veelzeggende ondertitel From imitation to innovation.

‘Huawei begon in 1987 als copy cat en hield zich destijds bezig met het verbeteren van bestaande technologie. Inmiddels is het een voorloper in telecommunicatie en daar heeft het bedrijf hard aan gewerkt. Een derde van de werknemers houdt zich bezig met research & development. Zo zullen er meer Chinese bedrijven komen waarvan de naam ons nu nog niets zegt, maar die de wereld zullen veroveren’, zegt Yip.
 

Ontgroening

China is de afgelopen veertig jaar uitgegroeid tot de fabriek van de wereld. Naarmate het land zich verder ontwikkelde, namen de productiekosten toe. Om te blijven groeien moet China stijgen in de waardeketen. Daarom besteden Chinese bedrijven tegenwoordig veel arbeidsintensief werk uit aan andere Aziatische landen.

Ook demografische ontwikkelingen maken dat noodzakelijk. Door ontgroening – het aandeel jongeren in de Chinese bevolking neemt af – krimpt de werkzame bevolking en tegelijkertijd leidt vergrijzing tot hogere zorg- en pensioenkosten. Om die te bekostigen moet de opbrengst per werknemer omhoog. Ook wil de Chinese bevolking niet langer de prijs van de sterke economische groei betalen in de vorm van een onleefbaar milieu. Dat vormt een belangrijke drijfveer om de traditionele manier van produceren te transformeren naar moderne en schone productie.


MEER LEZEN OVER MADE IN CHINA 2025?

Het volledige verhaal vind je in het februarinummer van De Ingenieur. Koop de digitale versie voor € 7,50, of neem - met een flinke korting van 25 % - een digitaal jaarabonnement van twaalf nummers voor € 69,-.

        Ik koop het digitale februarinummer voor € 7,50

        Ik neem een digitaal abonnement voor € 69,-

Dit artikel is mede mogelijk gemaakt dankzij een bijdrage van de Frank Biesboer Beurs.  


Tekst: Fred Sengers

Foto: Huawei