Ingenieurs zijn voorzichtig en behoudend ingesteld. Nieuwe situaties willen ze eerst overdenken, zo blijkt uit het onderzoek dat het Koninklijk Instituut Van Ingenieurs (KIVI) samen met HFMtalentindex deed onder leden van de ingenieursvereniging. De opmerkelijkste uitkomst is dat vrouwelijke ingenieurs duidelijk beter scoren dan mannelijke.

Neem een vrouwelijke ingenieur in dienst als je je organisatie wilt veranderen’, zou het advies zijn dat drs. Jan Meijning, senior organisatiepsycholoog van HFMtalentindex, ontleent aan het zogeheten learning agility onderzoek. Ruim vijfhonderd leden van KIVI reageerden op een oproep, vulden online uitgebreide vragenlijsten in en leverden een biografisch overzicht aan. ‘Die respons heeft ons positief verrast, en laat zien dat ingenieurs nieuwsgierige mensen zijn.’ De score is meer dan voldoende om van een representatief onderzoek te spreken.

Vrouwelijke ingenieurs kunnen in potentie sneller carrière maken dan mannen

Learning agility is een belangrijke graadmeter voor de kans op succes in een organisatie. ‘Doorslaggevend is hoe snel je effectief gedrag kunt laten zien in een nieuwe situatie. Dat bepaalt het onderscheid tussen iemand die carrière maakt en iemand die dat niet lukt, terwijl ze als het gaat om opleiding of vakkennis nauwelijks verschillen.’

Vijf factoren bepalen de learning agility: ‘change’, ‘mental’, ‘people’, ‘results’ en ‘zelfbewustzijn’ (zie het kader ‘5 succesfactoren’). Bij het onderzoek onder ingenieurs is de learning agility van de gemiddelde ingenieur op vijf gezet op een schaal van een tot negen. De afwijkingen van die score laten zien hoe individuele ingenieurs met veranderingen omgaan en wat hun sterke en zwakke punten zijn.
 

5 succesfactoren

Vijf factoren bepalen of je snel leert en in een nieuwe ­omgeving snel effectief bent:

Change agility – je experimenteert graag, doet dingen om ervan te leren, neemt initiatief, gaat erop af en leert van je ervaringen.
Mental agility – je probeert te snappen wat je moet doen, gaat analyseren en reflecteert op de nieuwe situatie.
People agility – je bent gericht op de kennis van anderen, wilt met de groep kennis delen en wilt beter worden door wat anderen je te bieden hebben.
Results agility – je bent heel resultaatgericht, focust op het ­bereiken van een bepaald doel en laat je daar niet van afleiden.
Zelfbewustzijn – je bent nieuwsgierig naar jezelf, staat open om te leren van ervaringen, wilt iets aan je ontwikkeling doen en wilt weten waarom je wel of geen succes hebt.

 

Vakmanschap staat centraal

Op ‘mental’ scoren ingenieurs, los van leeftijd, sekse, functie of opleiding, het hoogst, legt Meijning uit. ‘Ze zijn nieuwsgierige mensen, ze proberen te begrijpen wat er van hen wordt verwacht. Ze zijn analyserende puzzelaars, willen dingen uitzoeken.’ De score ‘results’ is daarentegen opvallend laag. ‘Ingenieurs blijken meer geïnteresseerd in het puzzelen zelf dan in het uiteindelijke plaatje van de puzzel. Ze willen vooral bezig zijn met hun vak; dat daar een resultaat uitkomt is mooi meegenomen. In een nieuwe situatie vragen ze zich niet af wat het moet opleveren of hoe ze het meeste succes bereiken. Wel willen ze weten hoe ze hun vak kunnen uitoefenen in hun nieuwe werkgebied. De trots op het vakmanschap staat centraal.’

Ingenieurs zijn niet altijd goede projectleiders

Een van de conclusies die Meijning hieruit trekt, is dat ingenieurs niet altijd goede projectleiders zijn. ‘Die horen immers het resultaat boven alles te stellen’. Heel verrassend is dat verschil tussen ‘mental’ en ‘results’ overigens niet. ‘Gerichtheid op inhoud en hoge kwaliteit staat meestal op gespannen voet met resultaatgerichtheid.’ Een uitzondering op de gemiddelde ingenieur vormen de leidinggevenden, die wel hoog scoren op ‘results’. ‘Dat is ook wel logisch, want die ­zitten daarvoor op die positie en worden ook meestal op het te behalen resultaat afgerekend.’

Ook op ‘people’ scoren ingenieurs relatief laag. ‘Ze zijn meer eigenwijze, inhoudelijke vakmensen die alles zelf willen oplossen dan dat ze naar een ander lopen voor advies. Dat beeld past ook bij de inhoudelijke competitie tussen ingenieurs in een bedrijf: je wilt je onderscheiden door je vakkennis.’

Bij ‘change’ scoren de ingenieurs iets onder het gemiddelde. ‘Ze nemen geen grote risico’s; hebben niet de neiging om zomaar iets te proberen. Er geldt: eerst denken, dan doen.’

 


Mannenbolwerk

De score op de 5 succesfactoren naar geslacht.

De opvallendste uitkomst uit het onderzoek noemt Meijning het verschil tussen vrouwelijke en mannelijke ingenieurs. ‘Vrouwen scoren op alle vijf factoren beter dan mannen, vooral op ‘people’ en ‘zelfbewustzijn’. Dit betekent dat vrouwelijke ingenieurs in potentie sneller carrière kunnen maken dan mannen. Dat is nogal een uitkomst!’

Meijning sluit niet uit dat dit deels komt door zelfselectie: vrouwen in de techniek betreden een mannenbolwerk. ‘Daar past bij dat ze zich meer afvragen of ze wel over de juiste competenties beschikken en op de juiste plek zitten.’

De hogere score leert verder dat vrouwelijke inge­nieurs breder inzetbaar zijn; meer generalistisch. ‘Ze denken ook bewuster na over hun eigen ontwikkeling en reflecteren meer op hoe ze zelf bezig zijn. Mannelijke ingenieurs doen dat laatste nauwelijks. Het is wel grappig om te zien: zo geïnteresseerd als mannen zijn in hoe iets werkt, zo weinig zijn ze bezig met hoe ze zélf werken. Mannelijke ingenieurs zouden best wat meer ingenieur van zichzelf mogen worden.’

De score op de 5 succesfactoren per leeftijdsklasse.

De verschillen in uitkomst voor de verschillende leeftijdscategorieën wijken niet veel af van wat Meijning bij andere onderzoeken tegenkomt: vanaf 55 jaar daalt de learning agility flink. ‘Dat betekent dat voor een bedrijf waar die leeftijd overheerst verandering erg ingewikkeld is. En dat het ook niet verstandig is om een jonge ingenieur die verandering moet brengen in een team te zetten dat vooral uit 55-plussers bestaat.’ Herkenbaar is dat mensen naarmate ze ouder worden milder worden en meer openstaan voor de mening van collega’s. ‘Behalve de ingenieur van boven de 55. Die wil vooral op zijn eigen kennis en ervaring varen en staat minder open voor andere ideeën.’


Competitief voordeel

Score op de 5 succesfactoren per functie.

Ingenieurs met een hogere functie scoren beter op learning agility. ‘Het verschil zit hem vooral in de hogere score op ‘change’, het nemen van initiatief, iets nieuws willen proberen. In lagere functies zijn ingenieurs daarentegen heel voorzichtig. Of ze worden door hun omgeving erg geconditioneerd op het vermijden van risico’s.’

Wie nieuw binnenkomt, wil daarentegen veel leren van zijn collega’s. ‘Maar dat neemt naarmate de functie hoger is werkelijk dramatisch af: hoe meer ervaring en status via een hoge functie in het vak, hoe minder open voor de mening van een ander.’

Verder valt op dat hoe hoger de functie is, des te beter ingenieurs scoren op ‘results’ en ‘zelfbewustzijn’. ‘Wie meer aan zichzelf wil werken, kritisch is op het eigen functioneren, heeft binnen de ingenieursgemeenschap dus duidelijk een competitief voordeel om hogerop te komen.’