Zeestroomcentrale klaar om te gaan produceren
Over een paar manden zal de eerste Nederlandse getijdenstroomcentrale voor de kust van Texel stroom opwekken. 9 april is de turbine, gemaakt door Bluewater, officieel gedoopt in Den Helder.
De centrale is simpel van opzet: drie drijvende containers, één van 40 voet lang en twee van 20, drijven op het water. Onder de container ziteen paal met daaraan de turbine. Hang de turbine in de golfstromen die ontstaan door het getijde en voilà – gratis energie. Omdat de getijden heel voorspelbaar zijn, levert het betrouwbaarder duurzame energie dan wind - die sterk verschilt in kracht - of zon, die de helft van de dag afwezig is.
Bluewater kreeg een paar jaar terug het idee om die getijden-energie te gebruiken. Zo begon de ontwikkeling van een eenvoudige, makkelijk te plaatsen en niet te dure turbine. Nu, een paar jaar later, is het eerste model af. Prototype en showroommodel in één, want de eerste turbine zal door Bluewater en het NIOZ (Koninklijk Nederlands Intituut voor Onderzoek der Zee) uitvoering worden bestudeerd . NIOZ neemt de invloed van en op de omgeving waar en wordt bovendien de eerste gebruiker van de getijdenstroom: een deel van hun energie zal voortaan uit zee komen. Bluewater wil vooral het gehaalde vermogen weten, zodat ze het model kunnen aanpassen. Ook zal dat eerste onderzoek de turbinekeuze bepalen; het komende jaar zullen er twee verschillende typen worden getest. Eén van Schottel, met drie wieken, die 50 kilowatt vermogen heeft, en een van het Nederlandse Tocardo, met twee wieken én de mogelijkheid om twee kanten op te draaien, zodat die zowel bij ebbende als vloedende zee stroom kan opwekken. Het vermogen van deze turbine ligt op 100 kilowatt. Later wil Bluewater ook nog een Tocardo-turbine van 200 kW testen.
Het zijn de eerste stappen in wat Allard van Hoeken van Bluewater ziet als een heel interessante nieuwe energiebron. 'Nu beginnen we met relatief lage vermogens, maar ze zullen de komende jaren steeds groterworden - uiteindelijk denk ik zelfs dat 2 á 3 megawatt per turbine mogelijk is. En zelfs met lagere vermogens is het relatief eenvoudig om platformfarms te maken, zoals er nu windmolenparken zijn. Dat kan eigenlijk al met de 200 kW-versie de we gaan testen.' Er zit genoeg mogelijke groei in, wil van Hoeken maar zeggen. Dat betekent niet dat het meteen het gouden ei is; nu zijn de turbines nog erg duur, rond de drie miljoen euro. 'Maar daar zitten veel ontwikkelingskosten in. We willen uiteindelijk dat de turbines hooguit een miljoen per stuk gaan kosten,' aldus van Hoeken.
Van buis naar container
Het ontwerp van de drijfmodule veranderde in de loop der jaren van een lange buisconstructie naar de containerversie die nu af is. Dat kwam mede door Damen, waar Bluewater mee samenwerkte voor het caisson. Damen gebruikte al drijvende containers, die makkelijk te vervoeren zijn omdat ze precies dezelfde afmetingen hebben als scheepscontainers. Met een slim aanhaaksysteem kunnen verschillende containers aan elkaar vastgemaakt worden. Omdat de container ongeveer dezelfde breedte heeft als de voorgenomen buis, besloot Bluewater om Damen's container-idee te gebruiken. Het zorgt ervoor dat het geheel met twee vrachtwagens vervoerd kan worden. Dat scheelt, want een 30 meter lange buis vereist allerlei trucs als ze over land moeten.
Wat de turbine gaat doen, zal dus het komende jaar blijken. Daarna weet NIOZ, danzkij uitgebreid sonar-onderzoek, hoe de turbine de stroming beïnvloedt, of de bodem beschadigd raakt enzovoort. En Bluewater weet of ze het beloofde vermogen halen. Ondertussen bedenken en ontwikkelen ze toevoegingen en verbeteringen. Zo denkt van Hoeken al aan een manier om de geleverde energie constant te maken. 'Met een kleine accu aan boord kan je op het hoogtepunt wat afromen, en dat op de dode momenten - hoogtij en laagtij - vrijgeven. Zo krijg je constant energie.' Daarnaast zal, om zo min mogelijk stroom te verliezen, de turbine dicht bij de kust komen te liggen - maximaal een kilometer. Zo vallen de verliezen mee, die met offshore-windparken bijvoorbeeld een significant deel van de opgewekte energie opeisen.
Dat betekent niet dat de getijturbines ook in de toekomst alléén maar langs de kust komen te liggen. De moeders aller getijdenstromen, de grote golfstromen, liggen vaak midden op de oceaan. 'Als er een manier wordt gevonden om die efficiënt te benutten, dat zou fantastisch zijn. Maar we beginnen klein, om te zien of het werkt', aldus van Hoeken.