Wind op zee kost ruim 12,5 miljard euro
De subsidies voor windenergie op zee zijn voor bestaande en uitgegeven windparken samen ruim 12,5 miljard euro. Het goede nieuws is dat de nieuwste windparken 2 tot 4 keer minder subsidie nodig hebben dan oudere, zo blijkt uit een analyse van de Algemene Rekenkamer.
Toen wind op zee in het energieakkoord van 2013 een prominente plaats kreeg, riep het daarbij genoemde subsidiebedrag van 18 miljard euro de nodige vragen op. Want 18 miljard euro is wel erg veel geld. De verdediging van de windsector en toenmalig minister Kamp was: we hebben afgesproken dat de kosten voor wind op zee in 2020 40% minder moeten zijn dan in 2011. De Algemene Rekenkamer heeft nu onderzocht of die belofte is waargemaakt.
Stroomprijs met 71% gedaald
Het antwoord is een volmondig ja. Sterker nog, bij de laatste uitgifte van het windpark Hollandse Kust is er sprake van een vermindering van de kilowatt-prijs van 71%.
Dat is mede mogelijk gemaakt omdat de regering via netbeheerder Tennet de kosten voor de aansluiting van de windparken op het hoogspanningsnet voor zijn rekening neemt. Die kosten hoeven de windparkuitbaters dus niet meer zelf te betalen. Voor de bestaande en nieuwe windparken gaat het om een bedrag van in totaal 3,6 miljard euro.
Subsidie per kWh
De regering betaalt de subsidie voor wind op zee per geleverde kWh. Degene die een windpark gaat bouwen komt met de overheid een minimum elektriciteitsprijs overeen, die meestal hoger is dan de marktprijs voor elektriciteit. De overheid betaalt met de energiesubsidie het verschil voor een bepaald aantal jaren. Wat er aan subsidie wordt uitgegeven hangt dus ook af van wat een windpark produceert en hoe de elektriciteitsprijzen zich ontwikkelen.
Op basis van schattingen valt zo uit te rekenen hoeveel subsidie er naar wind op zee gaat, inclusief het nieuwste nog te bouwen windpark (Borssele). De verwachte subsidie bedraagt in totaal ruim 12,5 miljard euro. Dat is inclusief die 3,6 miljard voor het net op zee.
Bouwkosten nieuwe windparken gedaald
Het grootste subsidiebedrag gaat naar de windparken Gemini en Luchterduinen samen 5,3 miljard euro. De nieuwste windparken, die nog moeten gaan produceren, komen een stuk goedkoper uit: 2,3 miljard euro voor Borssele I-II en 1,1 miljard euro voor Borssele III-IV. Dat past natuurlijk bij de lagere kWh-prijs die voor die windparken is afgesproken. En waarschijnlijk is er uiteindelijk 30 tot 50% minder subsidie nodig dan begroot.
De Algemene Rekenkamer onderzocht ook de oorzaak van die prijsdaling. Die komt vooral door verlaging van de bouwkosten per geïnstalleerd vermogen, die is van € 2500-3000 per kW zijn gedaald naar € 1500-2000 per kWh. Dat komt door de plaatsing van grotere en verbeterde windturbines, dalende staalprijzen, betere samenwerking tussen de betrokken bedrijven en gunstiger leenvoorwaarden.
Verder zijn de onderhoudskosten percentueel het meest gedaald: van €120-150 per kW naar € 30-60 per kW.
Net op zee wordt duurder
De kosten voor het net op zee zijn daarentegen iets toegenomen, wat ook heeft te maken met een grotere afstand van de nieuwe parken ten opzichte van de kust. Voor windparken die tot en met 2030 worden aangelegd verwacht TenneT een kostenpost van 5,1 tot 6,1 miljard euro.
Helemaal subsidieloos wordt wind op zee dus niet, er zijn altijd de kosten van het net op zee. Als er meer vermogen vanaf de Noordzee komt, dan moet ook het net op land worden aangepast. Let wel: de overheid neemt óók de kosten voor een netaanpassing voor zijn rekening als een elektriciteitscentrale op land wordt gebouwd. Die subsidie is dus niet uniek voor wind op zee.