Carlo van de Weijer verwacht dat er snel meer aandacht komt voor vervuiling door auto's uit andere bronnen dan de uitlaat.

In de jaren negentig begon ik mijn carrière bij TNO Wegtransportmiddelen. Voordeel daarvan was dat ik mocht samenwerken met Jouke van der Weide. Hij is een visionair op het gebied van verbrandingsmotoren – en nog steeds de aardigste man die ik ken, maar dat terzijde. Hij voorzag door de sterke daling van uitlaat­gassen een toekomstige discussie over emissies die niet uit de uitlaat komen, zoals remstof en bandenstof. Nu zijn de motoren sindsdien inderdaad extreem veel schoner geworden, maar het is nog opvallend stil rond vervuiling uit andere bronnen dan de uitlaat. Toch denk ik dat dit niet lang meer zal duren.

Er blijft zo’n ­20 miljoen kg bandengruis in de omgeving achter.

U zou bij een aankomende bandenwissel eens een weegschaal moeten meenemen om te controleren wat de nieuwe banden meer wegen dan de oude. Dat scheelt kilo’s per band. De banden van een auto verliezen per kilometer ongeveer 0,1 tot 0,2 gram aan gewicht, bij een vrachtwagen is dat bijna 1 g. Dat betekent dat er zo’n ­20 miljoen kg bandengruis in allerlei gradaties in de omgeving achterblijft. Een deel als fijnstof – sommige schattingen lopen voorbij de limiet die voor uitlaatgassen geldt – maar ook een deel als microplastics die in de bodem verdwijnen of die via het oppervlaktewater uiteindelijk in zee belanden. Dat zet de discussie over rubberkorrels op kunstgrasvelden in een ander daglicht. Wat betreft dat fijnstof: over het algemeen zijn slijtagedeeltjes groter en daarmee minder schadelijk dan deeltjes uit een verbrandingsproces. Daar staat tegenover dat banden veel schadelijke componenten bevatten die ook in de omgeving terechtkomen.

Misschien is het feit dat elektrische auto's nauwelijks mechanisch remmen uiteindelijk wel het grootste milieuvoordeel van zulke wagens.

En dan produceren auto’s ook nog remstof en veroorzaken ze opwaaiend stof. De schattingen lopen voorbij de orde van grootte van de hoeveelheid die uit de uitlaat komt. Dat geldt dus ook voor een elektrische auto. Misschien is het feit dat die nauwelijks mechanisch remt door zijn regeneratief remvermogen uiteindelijk wel het grootste milieuvoordeel voor elektrische voertuigen. Treinen produceren eveneens een significante hoeveelheid remstof, ijzerslijpsel en koper- en loodstof van de bovenleiding en pantograaf. Treinen rijden dus allesbehalve emissieloos, zoals in menig reclamespot wordt beweerd.

Limieten voor al deze slijtage-emissies zijn er echter niet, voornamelijk om het erg lastig is om deze uitstoot te meten. Dat klinkt een beetje als de man die in het donker zijn sleutels verliest en besluit om honderd meter verderop te zoeken, omdat daar wel een lantaarnpaal staat.

Toch kunnen het RIVM en TNO zich mijns inziens alvast voorbereiden op Kamervragen over remstof, bandengruis, bovenleidingslijpsel en opwaaiend stof. Het opwaaiend stof zal zeker stof doen opwaaien.

Dr.ir. Carlo van de Weijer is directeur van het strategisch onderzoeksgebied Smart Mobility aan de TU Eindhoven en tevens werkzaam bij TomTom.