De woestijn rukt op, waardoor oogsten verloren gaan, conflicten uitbreken over watergebruik, mensen uithongeren en op de vlucht slaan. Op verschillende plekken in de wereld moeten radicale technieken dit probleem te lijf te gaan. ‘De vraag is wat de juiste techniek is, want dat is voor elke regio weer anders.’
 
De Verenigde Naties somden het begin dit jaar weer eens op: 12 miljoen ha productief land verandert jaarlijks in dorre, nutteloze grond. Daardoor gaat een productiecapaciteit van meer dan 20 miljoen ton graan verloren. Meer dan een miljard mensen hebben geen toegang tot water, terwijl de vraag ernaar tot 2030 met 30 % toeneemt. Er zijn dus drastische maatregelen nodig, maar welke? ‘We beschikken over genoeg technieken’, stelt prof.dr. Coen Ritsema van de Wageningen UR. Hij verwijst naar een database met 310 technologieën en 170 verschillende methoden voor duurzaam landgebruik die afkomstig zijn uit ruim 50 landen. De database is van het WOCAT-netwerk (World Overview of Conservation Approaches and Technologies), dat wereldwijd specialisten op het gebied van duurzaam landgebruik verenigt, onder wie Ritsema. ‘De vraag is wat de juiste techniek is, want dat is voor elke regio weer anders. Het gaat om een samenspel van technisch haalbare, sociaal wenselijke en economisch betaalbare maatregelen.’
 
Kenia
Een van de meest ambitieuze projecten is die van de Naga Foundation. Met de inzet van slechts een legertje bulldozers hoopt de organisatie de wereldwijde woestijnvorming een halt toe te roepen. Het is een idee van de Nederlandse kunstenaar Peter Westerveld, die al 35 jaar in Afrika werkt. Paul Martijn en Dennis Karpes hebben zijn idee omarmd en de Naga Foundation opgericht.

Het idee laat zich goed uitleggen aan de hand van het voorbeeld Kenia, waar de stichting door middel van lowtech climate engineering het regionale ecosysteem wil manipuleren zodat er vaker regen valt. Het land heeft te kampen met hevige droogte, waardoor de toplaag van de bodem gecompartimenteerd raakt: de aarde barst uiteen in harde, droge klompen. Er zijn slechts twee regenperiodes per jaar – en dat zijn dan gelijk hevige slagregens met overstromingen en erosie tot gevolg. Door de extreme droogte is de infiltratiecapaciteit van de bodem beperkt en stroomt het water direct weg naar zee. De oplossing van de Naga Foundation klinkt in eerste instantie simpel: geulen graven langs de hoogtelijnen in het landschap, zodat het water in de greppels blijft staan. In Kenia experimenteert de Naga Foundation in een gebied van 5 km². De geulen zijn 4 m breed (de breedte van een bulldozer) en 1 m diep. ‘Een deel van het water blijft in de wortelzone, waar nog organisch materiaal aanwezig is. Na de eerste regens schiet het gebied weer automatisch in het groen’, aldus Martijn. Verder vult het water de reserves in de grond aan, waardoor rivieren minder snel droogvallen. Een ander deel van het water zakt naar de laagstgelegen geul, waar aan de zijkanten een dam is gebouwd. Daar ontstaat een stuwmeertje waar de lokale bevolking water kan tappen. Het plan van de Naga Foundation werkt vooral in gedegradeerde gebieden waar nog wel af en toe regen valt, en dus niet in de Sahara.
 
Corridor
Tot zover is het een simpel en beproefd plan, maar de ambities van de Nederlanders reiken verder. Ze willen een groot oppervlakte herbebossen, een ‘hydrologische corridor’ opzetten die loopt van de Indische Oceaan tot aan de Kilimanjaro. Een lappendeken van 266 km² bewerkt land zou de katalysator moeten zijn om het ecosysteem te vergroenen. Martijn: ‘Wat we tot nu toe aan het doen zijn, is de kleine, verticale watercyclus herstellen: het water opvangen en ondergronds brengen. De grote watercyclus is de verdamping van zeewater. De Indische Oceaan geeft warme, vochtige lucht die landinwaarts drijft. Dat wordt gekoeld door het beboste landschap en die koeling moet leiden tot geleidelijke regenval.’ Meer bos betekent dus meer regen. ‘Het is een systeembenadering’, aldus Martijn. ‘De kracht van de natuur doet zelf het werk, wij lokken kettingreacties uit. De werking moet nog worden aangetoond, maar is wel volgens algemeen aanvaarde wetenschappelijke principes.’

Klik hier voor het volledige artikel.