‘Ik wil een avatar’, stelt columnist Marcel Möring. 'Dan blijf ik thuis en mijn digitale ik doet het werk.’

 

‘Eigen haard is goud waard’, zegt Harry, voor ik met duidelijke tegenzin afreis naar Keulen. Ik moet daar ‘optreden’, een groot woord voor honderd mensen die aandachtig luisteren naar een schrijver die voorleest uit zijn boek. Soms is er ook nog een interviewer die zich zo goed heeft voorbereid dat de schrijver het antwoord niet weet op vragen over zijn eigen boek.

Het is geen rock-’n-roll, maar het hoort erbij. Zoals mijn Duitse vertaalster zegt: ‘De mensen willen weten wie het boek heeft geschreven. Het is niet genoeg dat je naam op het omslag staat.’

‘Ik wil een avatar’, zeg ik tegen Harry. ‘Net als Michael Jackson. Dan blijf ik thuis en mijn digitale ik doet het werk.’

‘In het zweet des aanschijns…’, zegt Harry, die blijkbaar wakker is geworden in spreekwoorden-modus.

Ik heb niets tegen zweet des aanschijns, maar het is niet efficiënt. Meer dan drie uur in de auto naar Keulen, omkleden, kopje koffie met de organisatie (Sind Sie oft in Deutschland?), optreden, daarna eten met notabelen en interviewer. 

Kort en onrustig slapen in een onbekend hotel (want laat dineren) en na een haastig ontbijt terug naar Nederland, waar je de rest van de dag alleen maar op de bank kunt liggen. Twee dagen gedoe voor een uur werk. Omdat er kort na elkaar twee vertalingen zijn verschenen in Duitsland, heb ik daar nu meer optredens dan in Nederland. Het einde is, met andere woorden, nog niet in zicht.

‘Een profeet wordt in eigen land niet geëerd’, zegt Harry.

‘En als ik thuis nu goed sliep…’, besluit ik hem te ­negeren. ‘Sinds de temperatuur is gedaald slaat de klimaat­installatie van het restaurant beneden ons om zes uur ’s ochtends aan en loeit dan de hele dag door. Alsof er een vrachtwagen op het dak staat.’

Hoeveel storing kun je verdragen als prijs voor technologische vooruitgang

We bekeken het appartement tijdens de lockdown, toen de restaurants gesloten bleven en nauwelijks werden verwarmd. Het was een stille winter. Nu moet de installatie op het dak alle zeilen bijzetten om op temperatuur te geraken.

Twee weken geleden, na een optreden in Kleef, werden we ’s ochtends vroeg gewekt door een automatische omroepinstallatie die drietalig meldde dat er een technisch alarm was. Iedereen moest zo snel mogelijk het hotel verlaten.

‘Rustig aan’, zei ik tegen mijn geliefde. ‘We hebben een balkon en zitten op de eerste verdieping. Als de nood aan de man is, springen we gewoon naar beneden.’

Toen we naar buiten waren gewandeld, troffen we mensen aan met nat douchehaar, sommigen gekleed in badmantel en met blote voeten in slippers. Het was een koude ochtend en er werd hartstochtelijk gehuiverd. 

In afwachting van de brandweer begon het hotel­personeel dekens uit te delen, waardoor er ondanks het uitblijven van rook en vlammen toch nog een gevoel van noodsituatie ontstond. Een kwartier later kwam wat nog het meest leek op de vrijwillige brandweer, zes mannen met bierbuiken die er zin in hadden.

Het leven is storing

De klimaatinstallatie in de parkeergarage bleek te smeulen. Gasten die op tijd ergens moesten zijn, mochten de auto niet ophalen en ondertussen stonden we gezellig in de ochtendkilte te wachten tot we weer naar binnen konden. Ik moest denken aan die keer in Londen, toen ik om drie uur ’s nachts werd gewekt door het brandalarm. Daar stonden we twee uur buiten terwijl drie enorme brandweerwagens de straat blokkeerden en een hele horde brandweermannen het hotel bestormde om de oorzaak te vinden. 

Er kwam koffie van een tentje aan de overkant van de straat en de eerste gasten begonnen met de luchthaven te bellen omdat ze hun vlucht gingen missen. Toen de storing (en geen brand) eindelijk was gevonden, konden we direct door naar het ontbijt.

‘Er is vaak meer storing dan iets aan de hand’, zegt Harry.

‘Het leven is storing’, zeg ik. ‘Zou er niet een wiskundige vergelijking zijn die berekent hoeveel storing je kunt verdragen als de prijs voor technologische vooruitgang?’

Na enig nadenken dachten we dat die misschien bestond, maar niet veel zei. Vooruitgang is een elastisch begrip, net als storing. Waarschijnlijk lost de ene elasticiteit de andere op.

‘Alles is relatief’, zegt Harry, waarna ik mijn tandenborstel inpakte en voor de zoveelste keer de oplader van de telefoon vergat. Maar daar zou ik pas drie uur later achter komen.


Tekst: Marcel Möring, romanschrijver. Eind 2021 verscheen van zijn hand de openhartige vertelling Familiewandeling.
Foto: Harry Cock