Stopcontact op zee
Elk offshorepark in de Nederlandse zee heeft zijn eigen kabel naar het vasteland. De bestaande parken Egmond aan Zee en prinses Amalia zijn aangesloten op het onderstation in Velsen en de nieuwe windparken Gemini en Luchterduinen krijgen een aansluiting op het station Eemshaven respectievelijk Sassenheim. Nu is vastgelegd dat Nederland nog ruim 3 GW aan offshorewindenergie gaat ontwikkelen, ligt het voor de hand dat de aansluiting op het landelijke transportnet slimmer en goedkoper kan door verbindingen via stopcontacten op zee te clusteren. ‘Met een integrale aanpak valt inderdaad veel winst te boeken’, beaamt ir. Rob van der Hage, programmamanager Wind op Zee van netbeheerder TenneT. ‘Alleen al door netoptimalisatie valt er zo’n 15 % op de kosten van de elektrische infrastructuur te besparen.’
De bestaande praktrijk: elk windpark heeft zijn eigen aansluiting naar land.
Het ideaalbeeld van stopontacten op zee. bron Tennet
En de besparingen gaan verder: clustering van de aansluiting van windparken via stopcontacten op zee betekent minder doorsnijding van de duinen, één beheerder van het net op zee koopt grootschalig in, TenneT kan als gereguleerde marktpartij goedkoper financieren, een netbeheerder hanteert een langere afschrijvingstermijn dan een windparkbeheerder en bij voldoende kabels op zee is het onderhoud te centraliseren.
Allemaal voordelen, maar voorlopig komt het er niet van. ‘Dat is een consequentie van het Energieakkoord’, legt Van der Hage uit. ‘Daarin staat dat TenneT alleen een rol krijgt waar het efficiënter is.’ Het betekent dat er steeds voor elk park apart wordt gekeken wat het beste uitkomt. ‘Op zo’n manier krijg je nooit een integrale aanpak voor de BV Nederland, laat staan dat ook voor de lange termijn, voorbij 2023, wordt nagedacht hoe het net op zee er moet uitzien.’ Het akkoord breekt ook met de gang van zaken op land, waar TenneT wel de taak heeft om integrale toekomstplannen te maken voor het hoogspanningsnet. De netbeheerder hoopt de komende maanden gehoor te krijgen bij het parlement wanneer dat het Energieakkoord in wetsteksten gaat vastleggen.
Het Synergies-project maakt windparken onderdeel van de Europese stroommarkt.
Een initiatief dat die gedachte van een integrale aanpak op een andere manier invult, is Synergies at Sea. Dit samenwerkingsverband van onder meer de ingenieursbureaus Grontmij en Royal HaskoningDHV, energiebedrijf Nuon/Vattenfall, ECN en de TU Delft wil de stroomkabel tussen bijvoorbeeld Engeland en Nederland gebruiken om windparken op aan te sluiten. ‘We constateren nu twee gescheiden werelden’, zegt woordvoerder ir. Marc Kreft van Grontmij. ‘Die van de offshorewindparken met hun eigen kabels naar land en de verbindingen tussen de landen. Waarom die twee sectoren niet met elkaar verbinden? Realiseer een tweede BritNed-kabel tussen Engeland en Nederland, sluit hier een stopcontact op aan en je kunt windparken die daar in de omgeving worden gebouwd, veel goedkoper aansluiten. Naast een besparing van de kosten van offshorewindenergie zullen de energiekosten dalen doordat de Europese energiemarkt in zijn geheel beter gaat functioneren. Zo kan Europa op energiegebied weer concurrerend en aantrekkelijk worden voor de industriële sector.’
Kreft realiseert zich dat er vooral op het gebied van de regelgeving beren op de weg liggen. ‘Een Nederland windpark mag zijn stroom niet direct aan Engeland leveren. En die landverbindende elektriciteitsstromen worden door de elektriciteitsmarkt aangestuurd. Windstroom daarop voorrang geven heeft nogal wat consequenties.’ Volgens Kreft ligt hier typisch een rol voor de Europese commissie. ‘We zijn nu bezig met haalbaarheidsstudies die we rond de zomer afronden.’
Keer terug naar het dossier windenergie.