De afstand tussen stad en platteland wordt steeds groter, zeker waar voorzieningen zoals het openbaar ­vervoer van het platteland verdwijnen. De elektrische shuttle­tram Abacus moet daarin verandering brengen.

Vlak na de Tweede Wereld­oorlog raakten door de opkomst van de auto delen van het spoornet in Duitsland in verval. Sindsdien is het openbaar vervoer met name op het platteland lang niet meer overal toereikend en is een auto voor veel mensen een noodzaak. 

De ontwerpers Lea Haats, Erik Mantz-Hansen en Konstantin Wolf uit Kiel willen de verlaten rails weer tot leven brengen. Niet alleen om verkeer en uitstoot te verminderen, maar ook om een brug te slaan tussen stad en platteland. 



Verlaten rails

Ze ontwierpen een elektrische shuttletram, de Abacus. Het voertuig bestaat uit een enkele, smalle wagon, niet veel breder dan de rails zelf, die rijdt op inductie, waarbij energie contactloos wordt over­­gedragen. De zijkanten zijn open en de vloer ligt laag bij de grond, om in- en uitstappen makkelijker te maken.

Een uitschuivend plateau maakt de tram toegankelijk voor rolstoelgebruikers. Balustraden aan weerszijden bieden houvast en kunnen worden gebruikt om op te zitten of tegenaan te leunen. 

De ontwerpers kozen een kort stuk verlaten rails van ongeveer drie kilometer tussen een dorp en een kleine stad in Noord-Duitsland. Naast de rails is een breed zandpad met ruimte voor voetgangers en fietsers.


Studentenproject

De tram rijdt af en aan over het traject met een snelheid van maximaal twintig kilometer per uur. In plaats van te wachten bij de halte kan de reiziger op elke plek de tram tot stilstand brengen, simpelweg door zijn of haar hand op te steken. 

Op dit moment is de Abacus niet meer dan een project van studenten. Er liggen nog geen concrete plannen om de tram in productie te brengen. Al staan de ontwerpers daar zeker voor open.


Tekst: Sija van den Beukel
Beeld: Abacus