Rotterdam weer een icoon rijker: de Markthal, ontworpen door architectenbureau MVRDV, zijn deuren. Het gebouw heeft een opvallende boogvorm en aan de kopse kanten twee grote glazen kabelnetgevels, die als gevolg van de wind maximaal 70 cm naar binnen of naar buiten kunnen bewegen. ‘Bij extreem harde wind zou de gevel een golvende beweging kunnen maken.’

Het is met afstand de meest besproken markthal van Nederland. Niet vanwege de koopjes, het afdingen of het aanbod van producten, maar door de opmerkelijke architectuur en de constructie van de gevel. Na de Erasmusbrug, de kubuswoningen en het nieuwe Centraal Station heeft de Maasstad er weer een icoon bij: Markthal Rotterdam. De Amerikaanse nieuwszender CNN plaatste het gebouw, dat op 1 oktober zijn deuren opende, in de top tien van de meest opzienbarende architectuur van 2014.

Wie in het foodwalhalla staat, merkt dat dit niet overdreven is. Het gebouw heeft met een hoogte van 40 m, een lengte van 114 m en een breedte van 71 m een gigantische omvang. De eerste keer weet je door de opmerkelijke kabelnetgevel, de vorm en het kunstwerk op het plafond (zie kader ‘Sixtijnse kapel aan de Maas’) niet waar je moet kijken, zo veel interessante details zijn er te zien.

Een van de grote blikvangers is de huifkarvorm. De gemeente wilde ook appartementen in het gebouw, om het deels mee te financieren. Ze schreef een wedstrijd uit onder architecten en stelden een gebouw voor met hoge zijkanten waar de woningen in kwamen. Het was een soort schoenendoos zonder deksel. ‘Wij wilden die doos op zijn kop zetten. Onder meer om ervoor te zorgen dat de liften in het gebouw pasten, werd de vorm ‘gerecht’. De voet werd ook wat breder vanwege extra commerciële ruimte en zo ontstond op een heel pragmatische manier de huidige vorm’, vertelt architect ir. Anton Wubben van verantwoordelijk architectenbureau MVRDV.
 
Vanwege de boog in het gebouw bleven de twee kopse kanten open. Die moesten echter dicht vanwege hygiënische redenen en als bescherming tegen wind en regen. ‘We dachten eerst aan een glazen gevel, maar dan hadden we ook een grote stalen constructie nodig en die deed het transparante karakter teniet’, geeft Wubben aan. Ingenieursbureau Royal HaskoningDHV bedacht een alternatief: wat nu als de Markthal een kabelnetgevel zou krijgen? In München was daar al een hotel mee gebouwd. De ingenieurs van het Delftse Octatube werden daarvoor ingeschakeld, want zij zijn gespecialiseerd in complexe constructieve ontwerpen. Ze maakten een ontwerp voor een gigantische kabelnetgevel, de grootste ooit in Europa. Aan beide kopse kanten is het net maar liefst 35 m hoog en 42 m breed. In totaal zijn er 26 verticale en 22 horizontale kabels gebruikt. ‘Ze vormen samen een soort tennisracket’, zegt prof.dr.ir. Mick Eekhout, directeur van Octatube. ‘De kabels eindigen in wat wij stalen vogelnesten noemen. Ze zitten in de betonnen zijkanten en het dak. Het zijn stalen kubussen, waar het uiteinde van de kabel aan wordt vastgemaakt.’
Het beton van de zijkant en het dak zijn in twaalf lagen gestort. Bij dat soort ruwbouw worden normaal marges aangehouden van tientallen millimeters. ‘Bij ons moest alles binnen de 20 mm zitten. Dan konden wij vervolgens de nesten nog preciezer afstellen. Gelukkig werkte de aannemer goed mee. We hebben heel intensief gemonitord. Het is een gigantisch gebouw, maar waar de kabels moesten komen, was het echt een precisiewerkje.’

De gevel ontwerpen, doorrekenen en op de juiste manier construeren is echt ingenieurswerk, benadrukt Eekhout. ‘We hadden met zo veel zaken te maken. Het gebouw staat bijvoorbeeld op een typische slechte Nederlandse bodem – een soort vervormbare kleilaag, ook wel de laag van Kedichem genoemd. De funderingen van de voor- en zijkanten kennen daarom vervormingen waarmee we rekening moesten houden. De plaatsing van de gevel is immers millimeterwerk.’



Tijdens het bouwproces schrok Eekhout een keer ’s nachts wakker. Hadden de constructeurs wel rekening gehouden met de zetting van de bodem en de kruip van het betond in de rand? Hij kon niet meer slapen. De volgende ochtend stelde hij de vraag op kantoor. ‘Gelukkig hadden we daar al rekening mee gehouden. Het was zowel een spannende en ingewikkelde als interessante klus.’

Om het net van de gevel op de juiste manier te plaatsen maakte Octatube gebruik van een 3D-model. Met een laser werd vervolgens geprojecteerd waar de kabels moesten komen. ‘We hadden referentiepunten in en buiten het gebouw. Op de vogelnesten kwamen dikke stalen kopplaten’, legt constructeur ir. Peter van de Rotten van Octatube uit. ‘Alle platen werden apart geboord. Daardoor konden we heel nauwkeurig bepalen op welke hoogte de kabels precies in het vogelnest kwamen en nog bijstellen als dat nodig was.’ In totaal werden duizend bouten gebruikt om de platen vast te zetten.
 
Een van de meest bijzondere eigenschapen van de gevel is het meebewegen met de wind. De kabels kunnen 5° op en neer gaan. Daardoor is het mogelijk dat de gevel maximaal 70 cm naar binnen of naar buiten beweegt. Bij extreem harde wind kan het dus voorkomen dat de gevel heen en weer klappert. ‘Waarschijnlijk zal het eerder een golvende beweging zijn’, zegt Eekhout. ‘Maar in de praktijk zal dat zelden gebeuren.’

Hij wijst uit het raam van zijn kantoor in Delft naar het gebouw van Hogeschool Inholland aan de overkant. ‘Daar construeerden we een kleinere kabelnetgevel. Die kan 30 cm uitwijken. Met harde wind hebben we een keer 2 cm beweging gezien. Zodra het stormt, gaan we natuurlijk wel even kijken. En dat doen we straks ook in Rotterdam. Veilig is het sowieso. Windsnelheden van 190 km/h zijn geen probleem.’ Om de draaideuren heen, waar bezoekers door naar binnen gaan, is een zwaar portaal bevestigd op voetscharnieren. Dat beweegt met de gevel mee bij harde wind en de draaideur niet.

Van de Rotten wijst in de fabriek van Octatube op een mock-up van de Markthal. Daar is een deel van de gevel op ware schaal nagebouwd. Hij laat een vogelnest zien met het uiteinde van de kabel erin. ‘Er is genoeg ruimte voor de kabel om 5° op of neer te gaan. Bolscharnieren maken die de rotatie mogelijk’, zegt hij. Eekhout vult aan: ‘Je kunt ze vergelijken met een schoudergewricht.’

Naast het op de juiste plek plaatsen van de kabels was het ook een huzarenstukje om ze voor te spannen. Daarvoor gebruikte Octatube twee cilinders en een compressor, die de kabels per stuk op de juiste trekkracht voorspanden. In het vogelnest werden ze vervolgens vastgezet met bouten en de bolscharnieren. ‘Bij het gebouw van Inholland hebben we alle kabels tegelijk gespannen, maar dat was erg ingewikkeld. Dan moet bij elk vogelnest iemand kijken of de kabel op de goede plek zit. Nu deden we ze per stuk en was het overzichtelijker’, aldus Van de Rotten.

Waar de horizontale en verticale kabels elkaar kruisen, zitten stalen knoopcilinders, waaraan de glasplaten zijn bevestigd. Dit thermisch half gehard glas zit daardoor aan de buitenkant van het gebouw op 10 cm buiten het kabelnet. ‘Wanneer het glas breekt, om wat voor reden dan ook, valt het niet in glassplinters naar beneden, maar blijft het gebroken op de plek zitten’, zegt Eekhout. Per gevel zijn er zeshonderd glaspanelen van 1,5 bij 1,5 m gebruikt.
 
De glazen kabelnetgevel verbindt de hal met de buitenkant. Het geeft onder meer een prachtig uitzicht op de kubuswoningen en een hoog appartementencomplex in de vorm van een potlood. ‘De Markthal wordt daarom in de volksmond ook wel de puntenslijper genoemd’, zegt architect Wubben lachend.

De overgang naar buiten is subtiel door het glas. Wie op het plein voor of in de Markthal staat, valt al snel op dat de grijze tegels die buiten liggen ook binnen aanwezig zijn. En niet alleen daar: ook het dak van het foodwalhalla is bekleed met dezelfde tegels. Het enige verschil is dat de tegels op de gevel iets groter zijn. Maar wie echt goed kijkt, ziet dat zelfs daar een overgang is gemaakt. De tegels verlopen van het grote naar het kleine formaat van de straat. ‘Daar kozen we voor om het gebouw zo goed mogelijk in de omgeving op te laten gaan’, zegt Wubben. ‘Bovendien gaat de aandacht daardoor volledig uit naar de binnenkant van het gebouw met meer dan honderd marktkramen en het kunstwerk. Eerder wilden we het kunstwerk ook op de buitengevel projecteren, maar hier zagen we van af, omdat we wilden dat de aandacht naar de binnenkant van de hal zou gaan.’



Dat is gelukt. Wanneer we de hal bezoeken, worden de marktkramen op de begane grond afgemaakt en de roltrappen naar de vierlaagse parkeergarage met 1200 plekken geïnstalleerd. Het is een drukte van belang. Ramenwassers boenen ramen, bouwvakkers kitten kieren tussen tegels en elektriciens lopen na of alles goed is aangesloten in de kramen. Tegelijkertijd veegt iemand de bovenkant van de kramen, waar ruimte komt voor terrasjes en kruidentuintjes. De bewoners van de appartementen hebben straks vanuit hun ramen spectaculair uitzicht op de hal. ‘Ze kunnen zo kijken of er nog verse kruiden te koop zijn’, zegt Wubben.

Speciale aandacht is er ook voor de akoestiek. Kooplieden moeten hun waar luid kunnen aanprijzen, zonder dat de bewoners daar last van hebben. ‘In de panelen op de wanden en het dak zitten kleine gaatjes en daarachter een ander paneel dat geluid absorbeert’, zegt Wubben. ‘Er is dus geen galmend zwembadgeluid.’

De architect heeft de smaak te pakken. Als het aan hem ligt, is dit zeker niet de laatste markthal die hij bouwt. ‘We hebben er ook over nagedacht om van de hal een soort alzijdige druipsteengrot te maken, waardoor de 228 woningen allerlei verschillende perspectieven kregen op de binnenruimte. Dat ontwerp werd niet gekozen. Toch zou ik die markthal graag ook bouwen.’