Er moet snel meer aandacht komen voor ventilatie in gebouwen. Dat bepleit een groep van 39 wetenschappers in vakblad Science, nu duidelijk is geworden dat coronabesmettingen ook door de lucht via aerosolen plaatsvinden. Het belang van goede ventilatie in de strijd tegen corona in acht vragen.  

 

Wat verstaan we onder ventilatie?

In gebouwen is ventilatie het toe- en afvoeren van lucht in binnenruimtes. En dus nadrukkelijk niet het rondpompen van lucht met - de naam is wat ongelukkig - ventilatoren.
 

Wat heeft ventileren te maken met COVID-19?

Mensen die ademhalen, praten, zingen, schreeuwen of hoesten scheiden uit hun mond en neus druppeltjes van verschillende afmetingen af die virusdeeltjes kunnen bevatten. De grotere druppeltjes (groter dan honderd micrometer) zijn zwaarder en belanden over het algemeen met een ongeveer parabolische baan op de grond of een ander oppervlak. Maar uit iemands mond kunnen ook druppeltjes komen die zo klein zijn dat ze gaan zweven door de ruimte.

Daarnaast zal, afhankelijk van de relatieve vochtigheid in de ruimte, bij het verlaten van de mond of neus, het water dat aanwezig is in de druppels gaan verdampen. De gemiddelde grootte van de druppels zal daardoor aanzienlijk afnemen, en de kans op zwevende druppels en aerosolen neemt dan toe. Als in een binnenruimte iemand zit die COVID-19 heeft, kan die ene persoon dus een ophoping veroorzaken van zwevende aerosolen met virusdeeltjes.

Tenminste, als de ventilatie niet goed op orde is. Het toe- en afvoeren van lucht, of het verversen met buitenlucht, kan het risico op besmetting flink verkleinen. Op zijn minst worden regelmatig deuren en ramen tegen elkaar opengezet, zodat de ruimte kan doorluchten. Nog beter is als er fors lucht wordt afgezogen en verse lucht in de ruimte wordt binnengeleid.
 

Waar pleiten de 39 wetenschappers voor?

In hun artikel in Science pleiten 39 wetenschappers uit verschillende landen, onder aanvoering van Lidia Morawska van de Queensland University of Technology (Australië), voor een paradigmaverschuiving op het gebied van ventilatie in gebouwen. Ze trekken in hun artikel een parallel met de eerste helft van de negentiende eeuw, toen steden massaal hun watervoorziening en rioleringssystemen gingen verbeteren.

Bij het ontwerp van nieuwe gebouwen moet worden nagedacht over de risico’s van infectie via de lucht. ‘We vinden het vanzelfsprekend dat drinkwater schoon en vrij van ziektekiemen wordt aangeleverd. Dat zou eigenlijk ook voor lucht moeten gelden’, zegt Marcel Loomans, universitair docent Building Performance aan de TU Eindhoven, en een van de auteurs van het Science-artikel, in een persbericht.

We moeten ons realiseren dat gebouwen er niet in de eerste plaats zijn om energie te besparen, maar om mensen een gezonde omgeving te bieden.

‘Nu in het afgelopen jaar steeds duidelijker is geworden dat de derde besmettingsroute, namelijk via aerosolen, ook een belangrijke rol kan spelen, vinden wij het tijd voor actie’, vult Philomena Bluyssen aan. Zij is hoogleraar Binnenmilieu aan de Technische Universiteit Delft en medeauteur van het Science-stuk.

‘Sinds de jaren zeventig van de vorige eeuw is de trend om woningen en gebouwen zo goed mogelijk te isoleren om het energieverbruik te beperken. Maar daarmee hebben we schimmel- en vochtproblemen gecreëerd, en nu, bij een wereldwijde virusuitbraak, hebben we een acuut probleem. We moeten ons realiseren dat gebouwen er niet in de eerste plaats zijn om energie te besparen, maar om mensen een gezonde omgeving te bieden.’
 

Hoogleraar Philomena Bluyssen (rechts) in het Senselab van de TU Delft, waar ze onderzoek doet naar aerosolen in binnenruimtes.



Gebouwen hebben al systemen voor ventilatie. Voldoen die dan niet?

De meeste gebouwen hebben wel een installatie die lucht kan afvoeren (zie bijvoorbeeld de installatie op de foto boven dit artikel), maar in veel gevallen is die niet goed of sterk genoeg om aerosolen voldoende af te voeren. Ook zijn die installaties niet flexibel genoeg; ze passen zich niet aan de omstandigheden aan. Het maakt nogal wat uit of er één persoon in een vergaderruimte zit, of dat er een hele afdeling zit te vergaderen.

Nu is het één ding om een systeem te hebben voor de (al of niet mechanische) toevoer van verse lucht, maar dan moeten dergelijke systemen ook wel op de goede manier worden gebruikt. Gelukkig is er goede technologie beschikbaar om te waarschuwen wanneer de luchtkwaliteit in een ruimte te slecht wordt. Zo zijn er CO2-sensoren op de markt die het gehalte aan kooldioxide in de lucht meten en een waarschuwing afgeven als dat boven een bepaalde drempelwaarde komt.

‘Geavanceerde systemen sturen op dat moment zelf een klep aan die extra verse buitenlucht binnenlaat. Maar er zijn ook eenvoudige systemen met een soort stoplicht, die in sommige klaslokalen al hangen. Als dat op rood springt, weet de gebouwgebruiker dat de CO2 in de ruimte te hoog is en weet die dat er bijvoorbeeld een raampje opengezet moet worden’, zegt Atze Boerstra, hoogleraar Building Services Innovation aan de TU Delft, en ook medeauteur van het pleidooi in Science.

We moeten ventilatie, inclusief filtersystemen en monitoring, dan ook niet meer zien als iets dat aan een gebouw wordt toegevoegd, zegt Bluyssen. ‘Ventilatiesystemen moeten slim worden geïntegreerd. In nieuwe gebouwen zou je voortaan altijd hybride ventilatie moeten aanbieden. Daarbij is natuurlijke ventilatie de basis, en daar kun je mechanische ventilatie aan toevoegen op locaties waar het nodig is en op momenten die daarom vragen.’
 

Dit kunsthoofd in het Senselab van de TU Delft scheidt duizenden kleine belletjes uit die aerosolen moeten verbeelden. De onderzoeksvraag is: waar gaan die belletjes naar toe, hoe bewegen ze zich door de ruimte onder invloed van verschillende typen ventilatie?

 

Maakt dat gebouwen niet veel duurder?

Het verbeteren van de ventilatie betekent een investering, geven de onderzoekers toe. Ook zal het energieverbruik van een gebouw toenemen. ‘Maar op de totale kosten van een gebouw is dit bedrag klein’, zegt Loomans in het persbericht. ‘En het levert de samenleving veel op.’

Ook los van deze pandemie heeft een mindere luchtkwaliteit in gebouwen effect op onze gezondheid. Goede ventilatie kost een hoop geld, maar levert ook forse besparingen op. Door het gezondere werkklimaat zal het ziekteverzuim omlaag gaan.
 

Hoe ziet het ideale ventilatiesysteem eruit?

Bluyssen: ‘Wij pleiten voor een basis van natuurlijke ventilatie, met name in woningen, waarbij gebruik wordt gemaakt van te openen ramen en ventilatieroosters in de gevel, voorzien van filters en geluiddempers, en eventueel een regeling gebaseerd op winddruk (hoge gebouwen vangen veel wind en die is nuttig in te zetten voor ventilatie, red.). In ruimten met veel personen, zoals klaslokalen, red je het daar waarschijnlijk niet mee. Daar zal een “slim” mechanisch systeem voor de ventilatie moeten gaan zorgen. Denk hierbij aan persoonlijke ventilatie: bijvoorbeeld het direct afzuigen van lucht bij of boven je bureau of onder je stoel. Daarnaar wordt al jaren onderzoek gedaan, maar dat kan nu gaan doorbreken. Vergelijk het maar met hoe er in een auto of vliegtuig wordt geventileerd.’ Voor een deel wordt de weggezogen lucht vervangen door verse buitenlucht; een ander deel kan na filtering terug de ruimten in worden geblazen.
 

In een vliegtuig wordt stevig geventileerd. Onder de stoelen wordt 'vuile lucht' afgezogen, terwijl bovenin verse lucht de ruimte binnenkomt. Volgens Philomena Bluyssen en collega's is het denkbaar dat dergelijke ventilatiesystemen in de toekomst ook in gebouwen worden gebruikt.


Kan ventilatie alle risico’s wegnemen?

‘Nee, uiteraard niet. Ook met de beste installatie kun je niet garanderen dat je alle virusdeeltjes weg ventileert’, zegt Bluyssen. ‘Maar je kunt er de kans op besmetting wel flink mee verkleinen. Het beter ventileren staat ook niet op zichzelf, maar je moet dat doen samen met die andere maatregelen: afstand houden, goede hygiëne, een mondkapje dragen en de mogelijke bronnen van besmetting weghalen. Dus als je snotterig bent, blijf dan thuis.’
 

Wat moet er concreet gebeuren?

Bluyssen: ‘We hopen dat ventilatie voor gezonde gebouwen nu hoger op de agenda komt te staan. In het Bouwbesluit (regels en richtlijnen voor de bouw, red.) staan wel richtlijnen over ventilatie, voor waaraan een gebouw minimaal moet voldoen. Maar die zijn enkel gericht op comfort. Wat ons betreft moeten daar regels bijkomen over de gezondheid van gebruikers van gebouwen. Met de coronapandemie is de tijd er rijp voor. We hebben dat ook gezien bij asbest en legionella. Pas toen we zagen hoeveel zieken en doden die veroorzaakten, kwam er regelgeving.’

Wat Atze Boerstra betreft moeten de gebruikers van gebouwen ook beter begrijpen hoe belangrijk ventilatie is. ‘Begin dit jaar kwam ik tijdens de piek van de pandemie in een verpleeghuis en toen bleek daar het centrale ventilatiesysteem al wekenlang uit te staan. En niemand die dat constateerde, en er actie op ondernam. Daar heb ik echt slecht van geslapen. Juist in een gebouw dat gebruikt wordt door een kwetsbare groep is het essentieel dat ventilatiesystemen 24/7 aan staan.’
 

Wat is de rol van de overheid hierin?

Het RIVM sprak zich lange tijd niet uit over de rol die aerosolen kunnen hebben bij de overdracht van SARS-CoV-2. Pas sinds afgelopen woensdag, 19 mei, meldt de RIVM-website expliciet dat er ook door inademing van de kleinste druppeltjes (aerosolen) – vooral in slecht geventileerde ruimten – er sprake is van verspreidingsrisico’s.

Bij de overheid staat het ventileren van binnenruimtes rond de pandemie nog steeds niet goed op het netvlies, zo lijkt het. Dat blijkt tijdens de persconferenties van de demissionaire bewindspersonen Rutte en De Jonge. Boerstra: ‘Wanneer die het volk toespreken, gaat het steevast over anderhalve meter afstand houden en over het grondig handen wassen, maar nooit over het openzetten van ramen als je mensen uit een ander huishouden op bezoek krijgt of over het periodiek controleren van de werking van het mechanische ventilatiesysteem op kantoor of in de horeca. Dat moet echt beter. We kunnen wat dit betreft een voorbeeld nemen aan Duitsland, waar de overheid al maanden oproept tot handen wassen, afstand houden, maskers dragen en Lüftung! Dat aanpassen van de standaardadviezen duurt hier allemaal erg lang. Ik heb al een paar keer tegen collega’s geroepen: op de dag dat premier Rutte tijdens zo’n persconferentie de Nederlandse burger eindelijk oproept om ook goed te ventileren, laat ik een tatoeage op mijn arm zetten van een open raam.’


Update 20 mei, 15.25 uur: commentaar van hoogleraar Atze Boerstra toegevoegd, evenals een link naar de RIVM-website.

 

Beeldmateriaal TU Delft / Depositphotos.com