Dankzij de doorbraak van de CRISPR-Cas-technologie is het genetisch aanpassen van gewassen nu praktisch kinderspel. Dat opent mogelijkheden om gewassen sterker, duurzamer en efficiënter te maken. Door onduidelijkheid in regelgeving loopt plantenonderzoek echter onnodig veel vertraging op.

Als er één technologie is die in 2015 breed doorbrak, dan is het genbewerking. De techniek met de wat onhandige naam CRISPR-Cas, een paar jaar geleden ontwikkeld, wordt nu in ontelbare labs in de wereld gebruikt. Hij stelt wetenschappers in staat om een klein stukje uit DNA te knippen en dat te vervangen door een ander, zelf ontworpen stukje.

Illustratie: Ymke Pas

 

Doorbraak van het jaar

Daarvoor bestonden al technieken, maar CRISPR-Cas is zóveel simpeler om toe te passen dat hele volksstammen ermee aan de slag gingen. In 2015 kwam dan ook een stortvloed aan cool onderzoek met behulp van genbewerking los. De Ingenieur wijdde er in oktober een omslagverhaal aan. Tijdschrift Science benoemde CRISPR-Cas tot doorbraak van het jaar. En in Washington kwamen begin deze maand wetenschappers, beleidsmakers en ethici bij elkaar om te praten over de ethische aspecten van de techniek. Want die roept nogal wat fundamentele vragen op, vooral bij het sleutelen aan het menselijk genoom.

Gunstige eigenschappen voor plant

Maar daarover een andere keer. Het eenvoudig aanpassen en vervangen met genen is niet alleen interessant voor de medische wereld, ook plantenonderzoekers gebruiken de techniek graag, want die stelt hen in staat om een plant of gewas bepaalde gunstige eigenschappen te geven. Rijst die een cruciale vitamine bevat, voor in arme gebieden. Of een gewas dat genetisch resistent is gemaakt tegen een bepaalde schimmel, zodat veel minder fungicides nodig zijn. Dat konden ze al met behulp van kruisen en selecteren, maar dat kost veel tijd en moeite. CRISPR-Cas maakt dit proces veel gemakkelijker en veel sneller.

Veel vertraging

De plantenonderzoekers zitten nu echter met een probleem. De Europese Commissie zit namelijk te twijfelen of dit soort genetisch aangepaste gewassen moet komen te vallen onder de genetisch gemodificeerde organismen (genetically modified organisms, GMO). Als dat zo is, dan moeten onderzoeken voldoen aan allerlei regels, die veel vertraging opleveren. ‘Dat is voor onderzoek eigenlijk niet te doen’, vertelde een Wageningse onderzoeker mij onlangs.

Onzekerheid van onderzoek

Een collega van hem, René Smulders, vertelt in Nature dat hij dit jaar een Europese subsidie is misgelopen doordat de referenten zich zorgen maakten over de juridische onzekerheid van het onderzoek. ‘Sommige wetenschappers gebruiken de nieuwe techniek nog niet, omdat ze bang zijn dat ze halverwege hun project moeten stoppen omdat ze ineens onder de GMO-wet vallen’, zegt hij tegen Nature.

Aan een door genbewerking verkregen plan zit geen labeltje; hij is niet als zodanig herkenbaar.

Natuurlijk wil de Europese Commissie de maatschappij beschermen tegen planten die door genverandering nare eigenschappen krijgen. Maar dat is nou net het punt. Een plant die met de CRISPR-Cas-techniek enkele mutaties heeft gekregen, had net zo goed gemaakt kunnen worden met kruisen en selecteren van een in de natuur voorkomende plant. Anders gezegd: die plant is niet herkenbaar als een door genbewerking verkregen plant; er zit geen labeltje aan. Logisch beredeneerd is er dus geen enkele reden om hem onder de strenge GMO-regels te laten vallen. Verschillende EU lidstaten hebben dat ook al geconcludeerd.

Hopelijk bedenkt de Europese Commissie dit ook. De juridische onzekerheid raakt te veel belangrijk werk van plantenonderzoekers, die profijt kunnen trekken van de snelle technieken voor genbewerking. In maart 2016 wordt de uitspraak van de commissie verwacht.

Meer over deze vreemde situatie is te lezen in dit redactionele commentaar in Nature. (Jim Heirbaut)

Foto opening: het modelplantje Arabidopsis thaliana (Wikipedia). Foto rijst: International Rice Research Institute.