Hoe de luxe doorzonwoning een imagoprobleem kreeg
In Ode aan de doorzonwoning brengt Tim Smeets, tot voor kort conservator wonen van het Nederlands Openluchtmuseum, een typisch Nederlands fenomeen in beeld.
Waarom heeft u dit boek gemaakt?
‘Toen ik voor het Nederlands Openluchtmuseum bezig ging met de bouw van een rijtje doorzonwoningen, ontdekte ik tot mijn verbazing dat daar geen goed boek over te vinden was. Er waren wel publicaties over rijtjeshuizen, maar over de typische doorzonwoning, met interieur en al, was niets te vinden, terwijl het een echt Nederlands fenomeen is. Dus toen besloot ik dat boek zelf te maken.’
Voor wie is het boek bedoeld?
‘Ik hoop dat mensen er iets van zichzelf in herkennen. Huizen en interieurs voelen vaak heel ‘eigen’, maar eigenlijk lijken ze ook altijd heel sterk op elkaar. Nu kun je bijna geen huis binnenlopen of je vindt weer datzelfde visgraatmotief en die schuifpui. Zo heeft elke periode zijn eigen, typische dingetjes. In het museum hebben we een doorzonwoning volledig ingericht als in de jaren zestig: het Huis van Herinnering, speciaal voor ouderen met dementie.’
Wat fascineert u in het onderwerp?
‘Bijvoorbeeld het veranderende beeld van de doorzonwoning. In de jaren van de wederopbouw golden ze als luxe: van alle gemakken voorzien, met stromend water, ruime kamers, veel lichtinval. Maar in de jaren zeventig kreeg de doorzonwoning een imagoprobleem. Planologen bepleitten de individualisering: niet langer tekenden ze rechte straten met identieke huizen, maar kwamen er andere woningtypen, zoals twee-onder-een-kap of rijen met geschakelde woningen.’
Uiteindelijk doen we allemaal ongeveer hetzelfde met ons huis
Wat heeft u geleerd tijdens het schrijven?
‘Een eyeopener was dat we met z’n allen onze huizen ongeveer hetzelfde inrichten. Ik heb veel mensen geïnterviewd, ben in veel woningen langs geweest, heb overal naar binnengekeken en veel persoonlijk fotomateriaal bestudeerd. En dan blijkt: ongeacht onze gezindte en de regio waarin we wonen: uiteindelijk doen we allemaal ongeveer hetzelfde met ons huis.’
Waarom zouden ingenieurs dit boek moeten lezen?
‘Ingenieurs hebben een rol te spelen in het bepalen van de toekomst van het wonen en de doorzonwoning. In vergelijking met de landen om ons heen wonen wij gemiddeld erg ruim, met een groot woonoppervlak per persoon. De doorstroming is gestokt. Ik ben benieuwd wat er op dat vlak gaat gebeuren. Misschien nadert het moment waarop we doorzonwoningen gaan splitsen. Inmiddels woont immers bijna een kwart van de bevolking alleen en dat wordt alleen maar meer.’