Onsterfelijkheid is een sprookje, maar gezond oud worden is een haalbaar doel. Het is een van de uitspraken tijdens het Science Café afgelopen dinsdag in Tilburg. Onderwerp: hoe gaan we veroudering tegen.

We slijten, we rimpelen en we vertragen bij het ouder worden. Van buiten, maar ook van binnen. Kraakbeen verdwijnt, bloedvaten koeken aan, wonden helen steeds langzamer en genen verzamelen foutjes. Bij de een verloopt het aftakelingsproces sneller dan bij de ander en met meer of minder ernstige gevolgen. Maar voor iedereen eindigt het aardse bestaan onherroepelijk.

Dat is de onontkoombare waarheid. Maar misschien juist daarom inspireert en fascineert veroudering de wetenschap. Waarom zijn we vergankelijk? Kunnen we de achteruitgang vertragen, stoppen of zelfs keren? Waar ligt de grens uiteindelijk, bij 100, bij 200 of 500 jaar? Of hoeft eeuwig jong geen droom te zijn?

Een belangrijk deel van het geheim van oud worden, zit in ons metabolisme, vertelt professor Eline Slagboom, biologe en verouderingsspecialist van het LUMC bij het Science Café in Tilburg op 8 september. Onsterfelijkheid noemt ze een sprookje, maar gezond oud worden is een haalbaar doel.

Alle radertjes en mechanismen om voeding af te breken en optimaal te gebruiken, zijn net wat beter afgesteld

Jongens geboren in 2014 mogen in Nederland rekenen op 79,87 levensjaren, meisjes die vorig jaar ter wereld kwamen op gemiddeld 83,29 jaar. Maar levensverwachting is verre van eerlijk verdeeld. Gemiddeld is een kwart van de levensverwachting genetisch bepaald, maar er zijn families waarin iedereen de negentig haalt. Slagboom onderzoekt de genen van langlevende families. Hoewel één miniem genfoutje al kan leiden tot een akelige verouderingsziekte zoals het Wernersyndroom, blijkt langlevendheid verborgen in een combinatie van gunstige DNA-sequenties in verschillende genen die bovendien juist staan afgesteld. Ze blijken vooral de energiehuishouding te regelen. “Alle radertjes en mechanismen om voeding af te breken en optimaal te gebruiken, zijn net wat beter afgesteld”, vertaalt Slagboom de resultaten losjes. Ze is verrast en geïntrigeerd dat voeding zo’n centrale rol speelt. “De geneeskunde kan daar baat bij hebben. We weten dat een paar dagen vasten de werking van cytostatica kan bevorderen. Dat soort relaties moeten er veel meer zijn, en die moeten we gaan benutten.”

Ook wie geen ‘langlevende’ genen heeft, kan zijn levensverwachting verlengen. Van gezonder eten, veel bewegen, niet roken en een actief sociaal leven knapt 70 procent van alle 60-65-jarigen op, weet Slagboom. Bloeddruk, glucosespiegel en vetwaarden verbeteren, ook bij degenen die er niet slanker door worden. Toch heeft de inspanning bij 30 procent geen effect. Waarom? Dat zoekt Slagboom nog uit.

Hoe harder de wetenschap graaft naar het geheim van onsterfelijkheid, hoe verder weg het antwoord lijkt

Je kunt genen hebben waarmee je de honderd kunt halen, maar onder een tram komen of van de trap vallen. Bij een salamander groeit binnen enkele weken een hele nieuwe poot aan, maar voor mens moet het doen met wat metalen botpinnen, een nieuwe heup of desnoods een prothese. En een nieuwe lever, hart of long is er alleen als een ander sterft.

In de jaren tachtig leek de oplossing gevonden: organen uit het laboratorium. Stamcellen waren net ontdekt en al snel zou elk orgaan op bestelling kunnen worden gekweekt vanuit één zo’n cel. Helaas is de werkelijkheid weerbarstiger. Alleen bij huid zijn echt goede resultaten geboekt. Brandwondenpatiënten hebben daar veel baat bij.

“In ons vakgebied verplaatsten we stoeptegels”, vertelt botspecialist Pamela Habibovic, hoogleraar bio-engineering bij Universiteit Maastricht. De beste oplossing voor een groot gat in een bot, veroorzaakt door een tumor of complexe fractuur, was transplantatie van kleine stukjes bot van andere plaatsen in het eigen lichaam. “We vulden als het ware een gat in straat door het verplaatsen van enkele tegels.” Botvormende cellen opkweken in het lab lukt inmiddels prima, maar terugplaatsing geeft bij negen van de tien patiënten niet het gewenste effect.

Waarom dit cement het lichaam aanzet tot regenereren is een groot raadsel

Gelukkig kwam er een oplossing uit een heel andere hoek. Botcement, een soort pasta van poreus calciumfosfaat, kan gaten dichten. Het lichaam breekt het materiaal af, maar zet het ter plekke ook direct om in lichaamseigen bot. Chirurgen gebruiken het inmiddels ‘van de plank’. Maar waarom dit cement het lichaam aanzet tot regenereren is een groot raadsel. In Maastricht zetten onderzoekers daarom 20.000 cementvarianten op een lab-on-a-chip en bestudeerden hoe cellen reageren. Dat liep uiteen van geen enkele groei-activiteit tot perfecte botgroei, maar ook tot enkele ontsporingen: tumorachtige weefsels. Habibovic wil het graag begrijpen. “Waarom reageren cellen zo verschillend op de structuren? Als we dat weten, kunnen we echt gericht materialen ontwerpen die weefsels regenereren.”

Slagbooms genonderzoek naar onsterfelijkheid mondt uit in het uitpluizen van het complexe samenspel tussen voeding, darmflora, enzymen, hormonen en mitochondriën. Habibovic’ zoektocht naar weefselregeneratie verdiept zich nu in de onvoorspelbare reactie van lichaamscellen op ‘kalk’ met complexe 3D-structuren. Hoe harder de wetenschap graaft naar het geheim van onsterfelijkheid, hoe verder weg het antwoord lijkt. Gelukkig duiken er onderweg praktische oplossingen en tips op voor een langer leven zoals kant-en-klaar botcement, gekweekte huid en het bewijs dat gezond leven het leven verlengt. (Marga van Zundert)

 

Lead image: fragment van de Allegoria dell'immortalità van de Italiaanse architect en schilder Giulio Romano, rond 1540