Voor hoogstaand, wetenschappelijk onderzoek is dure apparatuur nodig. Dat kunnen onderzoeksinstellingen vaak niet zomaar bekostigen. De Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek (NWO) trekt daarom nu een bedrag van twintig miljoen euro uit, specifiek voor het vernieuwen van de wetenschappelijke infrastructuur.

Het geld wordt verdeeld onder zeven geselecteerde projecten, niet alleen in het exacte domein, maar ook alfa/gamma en medische onderzoekers profiteren. Behalve aan apparatuur kunnen zij het geld uitgeven aan digitalisering en software, meldde de NWO vrijdag in een persbericht.


Waarde voor de samenleving

Bedoeling is wel dat ook andere onderzoekers ervan gebruik kunnen maken, zodat de investering ten goede komt aan 'de Nederlandse onderzoeksgemeenschap', aldus NWO.

De geselecteerde projecten zijn 'stuk voor stuk uniek in hun soort en maken nieuw onderzoek mogelijk met grote toegevoegde waarde voor de samenleving', stelt NWO-bestuursvoorzittter Marcel Levi.
 

.

 

Isotopen

De grootste NWO-bijdrage, 4,8 miljoen euro, gaat naar een nieuw, multidisciplinair onderzoekslabatorium voor isotopen aan de Vrije Universiteit in Amsterdam. Dat lab kan op verschillende manieren de samenstelling van objecten bestuderen: of het nu gaat om gesteenten (geologie, archeologie, planetaire wetenschappen), menselijke resten (forensische wetenschappen) of bijvoorbeeld kunstobjecten (cultureel erfgoed). Het lab gaat deel uitmaken van de vakgroep Geologie en Geochemie.


DIFFER en TU/e

Het onderzoeksinstituut DIFFER in Eindhoven en de Technische Universiteit Eindhoven krijgen een beurs van 2,5 miljoen euro. Daar werken ze aan nieuwe manieren om de hitte van een kernfusiereactor te beteugelen. In reactoren zoals de toekomstige testreactor ITER wordt het namelijk zo heet, dat zelfs de meest bijzondere metalen, zoals wolfraam, daar niet tegen bestand zijn.

Daarom zoeken de ingenieurs van DIFFER en de TU/e het in een wand van vloeibaar metaal (lees ook: ‘Vloeibaar metaal beschermt wand fusiereactor’). Dat kan immers niet scheuren, breken of barsten, want als een vloeistof een deukje oploopt, wordt dat meteen weer opgevuld.

Voor het onderzoeken van zo’n vloeibaar hitteschild voor kernfusiereactoren richten de TU/e en DIFFER samen een nieuw lab op: LiMeS (Liquid-Metal Shield technology for fusion reactors), dat bestaat uit twee onderdelen. Het eerste is een 3D-printer, die de sponsachtige vaste structuren moet gaan maken waar het vloeibare metaal doorheen stroomt.

Daarnaast wordt in het lab een plasma-opstelling gebouwd, waar de verschillende prototypen zullen worden getest onder omstandigheden die een echte fusiereactor benaderen. Het LiMeS-lab moet in 2024 open gaan.
 


Universiteit Twente

Een bedrag van 2,2 miljoen euro gaat naar de Universiteit Twente. Daar komt een nieuw onderzoekslab voor energie-materialen. Het onderzoek moet de kennis vergroten over de de chemische en elektronische processen die plaatsvinden tussen de verschillende materialen waaruit een batterij is opgebouwd.

In het nieuwe lab kunnen de onderzoekers in batterijen of katalysatoren kijken. Dit kan op drie diepten, dankzij röntgenstraling. Dit gebeurt onder realistische omstandigheden: de accu is tijdens de metingen in bedrijf.


Van telescoop tot microscoop

Verder gaat het geld naar de Universiteit van Amsterdam voor een telescoopcamera (1,5 miljoen euro), het Radboudumc voor onderzoek naar elektronenmicroscopie (1,5 miljoen euro), de Universiteit Leiden voor het opzetten van een lab voor het meten van toxische stoffen (3,5 miljoen euro) en het Huygens Instituut voor Nederlandse Geschiedenis voor nieuwe, digitale tools voor onderzoek in de VOC-archieven: wat nu jaren aan onderzoek vergt, kan dan in minuten (3,8 miljoen euro).
 




Openingsbeeld: computermontage van CTA in Chili, met In het midden  de grootste telescopen bedoeld om lage energie gammastraling te meten. Foto: Gabriel Pérez Diaz (IAC)/Marc-André Besel (CTAO)/ESO/ N. Risinger (skysurvey.org)/cta-observatory.org)