‘Voorsprong door techniek.’ Echt waar?, vraagt redacteur Jim Heirbaut zich af.

Het is een Philips, het is een Sonicare, de nieuwste nog wel. En toch passen verdorie de oude borsteltjes er niet op.

Dat ging zo: mijn oude vertrouwde elektrische tandenborstel was er mee opgehouden, dus had ik online een nieuwe besteld. Een die er zoveel mogelijk op leek en ook naar de naam Sonicare luisterde. Ik had immers nog een voorraadje opzetborsteltjes.

Het PostNL-busje kwam met het doosje, maar helaas pindakaas: de oude borsteltjes passen er niet op. Poetsen doet mijn nieuwe tandenborstel heerlijk, maar nu zit ik met doosjes vol gloednieuwe, ongebruikte, maar ineens totaal nutteloos geworden opzetborstels.

De kachel moet blijven roken bij miljardenbedrijven. Een product is nooit eens af, klaar, goed genoeg.

Hetzelfde verhaal bij mijn scheermes. Koop je zo’n nieuwe houder om scheermesjes op te klikken, dan krijg je er een paar mesjes bij. Maar zijn die een jaar later op, dan ontdek je dat de firma Gillette de oude houder heeft uitgefaseerd en een nieuwe ingevoerd, met nog blitsere kleuren, vergezeld van een nieuw ontworpen mesje. En die mesjes zijn niet onderling uitwisselbaar!

Je zou zeggen: een scheermesje is toch wel eens uitgeïnnoveerd? Maar nee. Het moet anders, het moet nieuw, het moet ingewikkelder, het moet – vooral – steeds weer een slagje duurder. De kachel moet blijven roken, ook bij miljardenbedrijven als Philips en Gillette. Een product is nooit eens af, klaar, goed genoeg.

Mopperend ging ik het internet op, op zoek naar steun bij lotgenoten. Helaas vond ik die morele bijstand niet, maar ik stuitte wel op een stukje techniekgeschiedenis waar de strapatsen van de Philips-Sonicare-clan-van-nu naadloos bij aansluiten.

Want dacht u misschien dat dit soort trucjes iets is van de laatste jaren? Niet dus. Bijna een eeuw geleden, in 1924, kwamen de grootste fabrikanten van gloeilampen in Zwitserland bij elkaar om afspraken te maken over de brandduur van hun gloeilampen.

Door vooruitgang in materialen en productieprocessen was die ‘te lang’ geworden. Daar moest dringend iets aan gebeuren, anders zouden de verkoopcijfers van de bedrijven in gevaar komen.

Dit Phoebuskartel, met ‘leden’ als Osram, General Electric en – jawel – Philips, sprak met elkaar af dat de levensduur van gloeilampen de duizend uur niet mocht overschrijden. Aan ingenieurs de taak ervoor te zorgen dat een peertje tijdig stuk ging (lees ook het artikel 'Gloeilampkartel' van Fanta Voogd in De Ingenieur van juni 2020).

In honderd jaar is er dus weinig veranderd. Bedrijven proberen geforceerd hun omzet op te kloppen, terwijl hun product eigenlijk al prima in orde is.

Daar denk ik aan vanavond, als ik mijn tanden sta te poetsen met een tevreden zoemende Philips Sonicare elektrische tandenborstel in mijn mond. En de volgende keer dat ik in de winkel kom, laat ik dat lonkende voordeelpak met opzetborstels maar even in het rek liggen.

 

Foto Robert Lagendijk