Nederlandse industrie onderzoekt grote waterstoffabriek
Drie Nederlandse bedrijven - Tata Steel, de Amsterdamse haven en Nouryon (voorheen de chemietak van Akzonobel) - gaan de komende drie jaar onderzoek doen naar de mogelijke bouw van een groene waterstoffabriek van 100 MW. Begin 2021 hakken ze de knoop door.
Vandaag kondigen de drie betrokkenen hun plannen aan. Het gaat om een haalbaarheidsstudie, omdat er nog veel onzeker is rond dit project. Zo is de technologie om water met groene stroom om te vormen tot zuurstof en waterstof nog niet rendabel. De drie bedrijven willen duidelijk hebben wat de kosten zullen zijn, welke technologische sprongen er moeten worden gemaakt en welke bijdrage van overheden wordt verwacht.
40.000 huishoudens
De fabriek zou 15.000 ton waterstof per jaar produceren met behulp van windenergie, afkomstig uit reeds geplande, maar nog niet gebouwde windmolens in de zee ter hoogte van het terrein van Tata. De fabriek zou dus ook daar komen te staan. In totaal kan hiermee volgens de bedrijven 350.000 ton CO2 worden bespaard, het equivalent van 40.000 huishoudens.
Het waterstof wordt gemaakt van water, dat met behulp van elektriciteit ontleedt tot zuurstof en waterstof.
CO2-neutraal in 2050
De geproduceerde waterstof zal deels worden gebruikt om nafta te maken van de afvalgassen uit de hoogovens. Dat kan vervolgens naar de chemische industrie. Tata kondigde eerder al een proeffabriek aan die afvalgassen zoals CO en CO2 gebruikt. Voor het staalbedrijf past een groene waterstofcentrale in de ambitie om in 2050 CO2-neutraal te zijn. Dat zal niet lukken door alleen de waterstofproductie te vergroenen; er zal ook voor geruime tijd CO2 moeten worden opgeslagen.
Nouryon noemt zichzelf de expert op het gebied van groene waterstofproductie. De onderneming heeft één centrale van 10 MW in Noorwegen staan en werkt in Nederland en Duitsland aan verschillende andere projecten. Vorige week kondigde het bedrijf een onderzoekscentrum in Groningen aan. Maar een centrale van 100 MW is andere koek.
Gasunie maakt ook 100 MW-fabriek
Eerder deze week kondigde de Gasunie aan dat ze in samenwerking met Thyssengas ook een 100 MW-centrale willen bouwen. Die wordt dan gebruikt om een te veel aan geproduceerde windenergie op te slaan in de vorm van waterstof. Deze fabriek moet in fasen worden opgeleverd vanaf 2022, maar het project zit nu nog in de planningsfase.
Wat er precies moet gebeuren voordat zo’n grote waterstoffabriek haalbaar is, zal de komende jaren duidelijk worden door deze studie. ‘Er valt nog een hoop winst te boeken bij waterelektrolyse. Nu zijn alle onderdelen van zo’n installatie nog handwerk, dat wordt goedkoper als je het industrieel bouwt’, vertelt Marcel Galjee, energy director bij Nouryon. ‘Ook willen we kijken of de productie goedkoper kan door een hoger voltage te gebruiken of het proces onder druk te laten plaatsvinden.’ Zo moet deze groene productie van waterstof uiteindelijk rendabel worden.
Overheid moet meebetalen
De betrokken partijen zien allemaal een belangrijke rol weggelegd voor de overheid, die met subsidies de ontwikkeling kan helpen. Theo Henrar, directievoorzitter van Tata Steel: ‘De overheid of de EU moet bijdragen aan het niet-rendabele deel.’ Knut Schwalenberg, directievoorzitter van Nouryon: ‘Ons initiatief geeft Nederland de kans om koploper te worden in waterstofproductie. De zonnepanelen en turbines die nu worden gebruikt komen niet uit Nederland. De waterstoffabrieken misschien wel.’
Mocht in 2021 blijken dat het plan haalbaar is, dan zal de bouw zelf twee tot drie jaar in beslag nemen, mits alle technologie tegen die tijd gebruiksklaar is.