De eerste leun-verkeerslichtpalen van ontwerper Govert Flint zijn vrijdag geïnstalleerd in Eindhoven tijdens de Dutch Design Week. Dankzij een opzetstuk zijn deze verkeerslichten te bedienen met de schouder.

In de eerste coronagolf werd al snel duidelijk dat het virus zich onder meer verspreidt via veel aangeraakte objecten, zoals de knopjes van verkeerslichten. Ontwerper Flint kwam daarom destijds met het idee voor verkeerslichten die we niet meer met de hand hoeven aan te raken (lees ook: 'Sporen van een pandemie').

Door met de schouder tegen een enorme knop met de tekst 'leun op mij' te leunen wordt het verkeerslicht geactiveerd. De eerste leun-verkeerslichtpalen zijn nu geïnstalleerd op het 18 Septemberplein in Eindhoven.

 

Meer lezen in het Dossier Corona

 

Opzetstuk

De schouderknop bestaat uit een opzetstuk. Volgens de ontwerper is het een tijdelijke oplossing die op de huidige verkeerslichten kan worden geïnstalleerd. Bij nieuwe palen kan de huidige knop worden vervangen door deze grote leunknop. Binnen drie weken heeft de ontwerper het idee van de leunknop uitgewerkt tot product. 'De gemeente Eindhoven was al langer geïnteresseerd om deze knop te proberen, maar pas drie weken voor de installatie was bekend voor welke verkeerslichten ik het opzetstuk mocht maken', zegt Flint.

Een maand lang blijven de knoppen geïnstalleerd in een bemande testopstelling. Op specifieke momenten van de dag en week worden de knoppen getest als onderdeel van het gebruikersonderzoek. Daarna wordt het ontwerp geëvalueerd en eventueel aangepast aan de hand van de resultaten. Zo is het nog de vraag of de opzetknop weerbaar is tegen alle weersomstandigheden en of deze intuïtief genoeg is voor mensen die geen Nederlands spreken.

Het zijn niet de eerste verkeerslichten die met de schouder of elleboog te bedienen zijn. Arnhem had reeds voor de corona-uitbraak al enkele verkeerslichten met een soortgelijk ontwerp. En op het moment zijn meerdere gemeenten bezig met een alternatief voor het indrukken van de knop met de hand.

 

 

Pamflet

Het ontwerp van Flint vloeit voort uit zijn pamflet ‘Neo-hygiëne’. Het vragen van gebruikers om constant hun handen te wassen of handgrepen en knoppen te desinfecteren laat zien dat er iets schort aan het ontwerp, meent hij.

Het is dan ook aan de ontwerper om dingen zo te maken dat je niet instinctief meteen je handen gebruikt, stelt Flint.

 

 

Roestvrijstaal

Corona heeft ons herinnerd aan het feit dat de openbare ruimte niet altijd volledig hygiënisch is ingericht. Treinen, openbare toiletten en deurklinken zijn veelal van glad, roestvrij staal: makkelijk schoon te maken en daarom altijd gezien als toonbeeld van hygiëne.

Maar het coronavirus blijkt zich juist op dit soort materialen fijn te voelen. Onder de juiste condities kunnen virusdeeltjes er enkele dagen op overleven.

 

Kastjes

In Hongkong is de publieke ruimte al deels aangepast sinds de SARS-uitbraak van 2003. Kastjes onderaan roltrappen schijnen uv-licht op de armleuningen. Het licht vernietigt ziekmakende deeltjes en desinfecteert zo de armleuningen. Nog een techniek die volgens Flint ook hier toegepast zouden kunnen worden, bijvoorbeeld bij het uitwisselen van geld of na het pinnen.

De overlevingstijd van het virus op poreuze materialen is relatief kort. Dus voor oppervlakten die binnen korte tijd door verschillende gebruikers worden aangeraakt, is de ontwikkeling van hygiënische poreuze materialen interessant.

 

Beeld: Govert Flint