Klimaatdoelen volgend jaar waarschijnlijk niet gehaald
De klimaatdoelen van het kabinet voor 2020 worden hoogstwaarschijnlijk niet gehaald. Dat blijkt uit nieuwe berekeningen die het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL) vrijdag heeft gepubliceerd.
De onzekerheid is groot, maar de beoogde 25 % CO2-reductie ten opzichte van de uitstoot in 1990 wordt vrijwel zeker niet gehaald. De werkelijke vermindering zal tussen de 17 en 24 % liggen. Hoe hoog of laag het echt wordt, hangt af van een aantal onzekere factoren, waaronder het weer, de economie en overheidsbeleid.
Weinig hernieuwbaar en onvoldoende besparing
Ook de twee andere hoofddoelen uit het energieakkoord - 14 procent hernieuwbare energie en 100 petajoule energiebesparing - zullen volgend jaar vermoedelijk niet worden bereikt. Het aandeel hernieuwbare energie komt tussen de 11 en 13 % uit, de energiebesparing tussen de 52 en 108 PJ.
Het kabinet heeft nu een probleem. De rechter bepaalde tot tweemaal toe dat het kabinet de doelen moet halen, in een zaak die duurzaamheidsstichting Urgenda had aangespannen. Dat betekent dat er 9 miljoen ton extra CO2-uitstoot moet worden voorkomen voor volgend jaar. Het kabinet liet vorig jaar echter al weten geen extra beleid te willen doorvoeren voor verdere CO2-reductie.
Economische groei
Het PBL maakt deze schattingen aan de hand van ontwikkelingen sinds het energieakkoord uit 2013. Ook vergelijken ze de situatie met eerdere schattingen. Dat de beoogde besparingen niet worden gehaald, ligt onder andere aan de economische groei. Die vereist meer energie. De hoeveelheid zonne- en windcentrales groeit niet even hard mee, waardoor het aandeel hernieuwbare energie lager uitvalt.
De energiebesparing van 100 petajoule (gelijk aan het energieverbruik van 1,5 miljoen huishoudens) wordt niet gehaald doordat een belangrijk deel van de energiebesparende maatregelen pas in of na 2020 van kracht wordt. Daarnaast is een plan om de energielabels van huurwoningen te verbeteren, vervangen door een ander plan. Dat plan is volgens het PBL niet concreet genoeg om door te rekenen, waardoor in deze sector geen besparing wordt gehaald.
Import energie onzeker
Het PBL erkent de relatief grote onzekerheid in de ramingen. Wel geeft het aan dat, op het gebied van energie, het waarschijnlijker is dat de besparing lager uitvalt dan hoger. Dit komt doordat Nederland relatief veel (duurzame) energie importeert. Die importenergie had in voorgaande jaren last van allerlei tijdelijke factoren: het waaide minder dan gepland of nucleaire reactoren hadden meer of langer onderhoud nodig. Als de buitenlandse energie niet beschikbaar is, moet Nederland zijn eigen gas- en kolenelektriciteit aanspreken, wat ten koste gaat van de CO2-reductie.
Beeld: Geothermiecentrale in IJsland. Credit: Gretar Ívarsson